ECLI:NL:HR:2012:BV8165
Hoge Raad
- Cassatie
- J.A.C.A. Overgaauw
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- A.R. Leemreis
- P.M.F. van Loon
- Rechtspraak.nl
Cassatie over voorlopige aanslag inkomstenbelasting en schorsende werking hoger beroep
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure betreffende een voorlopige aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2006. De belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de voorlopige aanslag, maar de Inspecteur heeft pas later uitspraak gedaan op dit bezwaar, waarbij de aanslag is verminderd. De Rechtbank te 's-Gravenhage heeft het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak van de Inspecteur ongegrond verklaard. Hierop heeft de belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof, dat de uitspraak van de Rechtbank heeft bevestigd. De belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof.
De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie gegrond verklaard en de uitspraak van het Hof vernietigd. De zaak is verwezen naar het Gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling en beslissing. De Hoge Raad heeft ook bepaald dat de Staat het griffierecht van € 111 aan de belanghebbende moet vergoeden en dat de Staatssecretaris van Financiën de kosten van het geding in cassatie, vastgesteld op € 1748 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand, moet vergoeden.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling de middelen van de belanghebbende behandeld. De middelen 1 tot en met 4 zijn gegrond verklaard op basis van een eerder arrest in een vergelijkbare zaak. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de beslissingen van de Rechtbank inzake griffierecht en proceskosten onder de schorsende werking van artikel 27h, lid 5, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen vallen. Dit betekent dat de werking van de uitspraak wordt opgeschort totdat er onherroepelijk op het hoger beroep is beslist. De Hoge Raad heeft geconcludeerd dat de uitspraak van het Hof niet in stand kan blijven en dat verwijzing noodzakelijk is.