ECLI:NL:HR:2012:BX0348
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de geldigheid van een ontbindende voorwaarde in een arbeidsovereenkomst bij beëindiging van loonkostensubsidie
In deze zaak gaat het om de geldigheid van een ontbindende voorwaarde in een arbeidsovereenkomst van een servicemedewerker bij HTM Personenvervoer N.V. De arbeidsovereenkomst was tot stand gekomen op basis van de ID-regeling, die werkgevers subsidie verleende voor het in dienst nemen van langdurig werklozen. De ontbindende voorwaarde hield in dat de arbeidsovereenkomst van rechtswege eindigde op het moment dat de loonkostensubsidie verviel. De Hoge Raad oordeelde dat de ontbindende voorwaarde niet in strijd was met het wettelijk stelsel van het ontslagrecht. De kantonrechter had eerder de vorderingen van de werknemer afgewezen, maar het gerechtshof had deze vorderingen toegewezen. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het hof en bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter, waarbij de werknemer in de kosten van het hoger beroep en cassatie werd veroordeeld.
De feiten van de zaak zijn als volgt: de werknemer was op 1 juni 2000 in dienst getreden bij HTM en had een salaris van € 1.696,-- bruto per maand. De arbeidsovereenkomst was gebaseerd op de ID-regeling, die per 1 januari 2009 werd beëindigd. HTM stelde dat de arbeidsovereenkomst van rechtswege was geëindigd door het wegvallen van de subsidie. De werknemer vorderde een verklaring voor recht dat de ontbindende voorwaarde nietig was en vroeg om doorbetaling van loon. De kantonrechter wees deze vorderingen af, maar het hof oordeelde dat de ontbindende voorwaarde nietig was, omdat het wegvallen van de subsidie de werkzaamheden niet onmogelijk maakte.
De Hoge Raad oordeelde dat de ontbindende voorwaarde, gezien de omstandigheden van de zaak, niet verenigbaar was met het stelsel van het ontslagrecht. De ontbindende voorwaarde was redelijkerwijs niet te verenigen met de bescherming van de werknemer, en de Hoge Raad bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter, waarbij de werknemer in de kosten werd veroordeeld.