ECLI:NL:HR:2012:BX5154
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie over profijtontneming en getuigenverzoek in strafzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 oktober 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure met zaaknummer 11/01442 P. Het beroep in cassatie was ingesteld door de betrokkene tegen een bij verstek gewezen uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden van 3 maart 2011, waarin een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel aan de orde was. De betrokkene, geboren in 1973 en ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting 'Noord, locatie De Grittenborgh' te Hoogeveen, had mr. G. Spong als advocaat aangesteld om de middelen van cassatie voor te dragen.
De Hoge Raad oordeelde dat het Hof, hoewel de op verzoek van de verdediging opgeroepen getuige niet ter zitting was verschenen, terecht had besloten om de einduitspraak te doen. De overweging van het Hof dat de verdediging en de advocaat-generaal geen belang hadden bij het horen van de getuige, werd door de Hoge Raad bevestigd. De Hoge Raad concludeerde dat het Hof op de voet van artikel 288, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) met toestemming van de Advocaat-Generaal had kunnen afzien van de hernieuwde oproeping van de getuige. Dit oordeel werd ondersteund door de relevante wetgeving, die het Hof ook in staat stelde om zonder toestemming van de betrokkene te beslissen.
De Advocaat-Generaal Hofstee had geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof, maar de Hoge Raad verwierp het beroep en bevestigde de uitspraak van het Hof. De beslissing van de Hoge Raad is van belang voor de rechtsontwikkeling en de rechtseenheid, aangezien het bevestigt dat het Hof in bepaalde omstandigheden kan afzien van het horen van getuigen, mits dit goed gemotiveerd is.