ECLI:NL:HR:2012:BX5157
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie over profijtontneming en de beoordeling van het middel
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden van 3 maart 2011, met nummer 24/002560-05. De zaak betreft een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van de betrokkene, geboren in 1979, die ten tijde van de betekening van de aanzegging zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland was. Het beroep in cassatie is ingesteld door de betrokkene, vertegenwoordigd door mr. P. Jeeninga, advocaat te Amsterdam. In de schriftuur is een middel van cassatie voorgesteld, dat aan het arrest is gehecht en daarvan deel uitmaakt. De Advocaat-Generaal, Hofstee, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad der Nederlanden heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat het middel niet kan leiden tot cassatie. Volgens artikel 81 RO behoeft dit geen nadere motivering, aangezien het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft derhalve besloten het beroep te verwerpen. Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren W.F. Groos en J. Wortel, in aanwezigheid van de griffier S.P. Bakker, en is uitgesproken op 2 oktober 2012.