ECLI:NL:HR:2012:BX5510
Hoge Raad
- Cassatie
- W.A.M. van Schendel
- J. Wortel
- N. Jörg
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van gekopieerde digitale gegevens en beklag ex art. 552a Sv
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 oktober 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een klaagschrift van een klager, geboren in 1952, die zich verzet tegen de kennisneming en het gebruik van gegevens die zijn ontleend aan inbeslaggenomen voorwerpen. De klager had een klaagschrift ingediend bij de Rechtbank 's-Hertogenbosch, waarin hij verzocht om opheffing van het beslag op door de FIOD in beslag genomen goederen en om vernietiging van gekopieerde digitale gegevens. De Rechtbank verklaarde het klaagschrift ongegrond, met de overweging dat het onderzoek naar de inbeslaggenomen digitale gegevens nog gaande was en dat het niet mogelijk was om aan te geven welke gegevens van geen betekenis waren voor het onderzoek.
De Hoge Raad oordeelde dat de Rechtbank de klager ten onrechte had ontvangen in zijn klaagschrift voor zover dit betrekking had op de gegevens op twee inbeslaggenomen externe harde schijven. De Hoge Raad stelde vast dat artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) niet voorziet in het doen van beklag tegen de kennisneming en het gebruik van gegevens die zijn ontleend aan inbeslaggenomen voorwerpen. De gegevens op de externe harde schijven konden niet worden beschouwd als gegevens die waren opgeslagen, verwerkt of overgedragen door middel van een geautomatiseerd werk. De Hoge Raad verklaarde de klager in zoverre alsnog niet-ontvankelijk in zijn klaagschrift.
Wat betreft de overige gegevens die tijdens de doorzoeking waren vastgelegd, bevestigde de Hoge Raad de beslissing van de Rechtbank. De Rechtbank had de juiste maatstaf aangelegd en geoordeeld dat, gezien de omvang en complexiteit van het strafrechtelijke onderzoek, het nog niet mogelijk was om aan te geven welke gegevens van geen betekenis waren voor het onderzoek. De Hoge Raad verwierp het beroep van de klager voor het overige, en bevestigde de beslissing van de Rechtbank dat het klaagschrift ongegrond was.