ECLI:NL:HR:2012:BY0969
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen arrest inzake gedwongen schuldregeling en overlegging stukken
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 december 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die volgde op een arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verzoekster, vertegenwoordigd door advocaat mr. S.M. Kingma, had beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof, dat op 28 juni 2012 was gewezen. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere vonnissen van de rechtbank Middelburg en het gerechtshof, die beide betrekking hadden op een gedwongen schuldregeling en de overlegging van stukken in het kader van de faillissementswet.
De Hoge Raad heeft de klachten die in het cassatierekest zijn aangevoerd, beoordeeld. De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman was dat het cassatieberoep moest worden verworpen. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten niet tot cassatie konden leiden, en dat er geen nadere motivering nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee het arrest van het gerechtshof in stand bleef. Dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven, en de uitspraak is van belang voor de rechtspraktijk, vooral in zaken die betrekking hebben op gedwongen schuldregelingen en de bijbehorende procedures.