ECLI:NL:HR:2013:1041

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 oktober 2013
Publicatiedatum
24 oktober 2013
Zaaknummer
13/01047
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over terugbetaling onverschuldigd uitgekeerd wachtgeld

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 oktober 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door [eiser] tegen APG Algemene Pensioen Groep N.V. De zaak betreft een vordering tot terugbetaling van onverschuldigd uitgekeerd wachtgeld, waarbij de Hoge Raad zich heeft gebogen over de uitleg van de stellingen van partijen en de feitelijke grondslag van de vordering. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen en arresten in de feitelijke instanties, waaronder vonnissen van de rechtbank Maastricht en arresten van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De Hoge Raad heeft de klachten van [eiser] in het cassatiemiddel niet gegrond verklaard, en oordeelt dat deze klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van APG zijn begroot op € 2.552,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Deze uitspraak is gedaan door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, A.H.T. Heisterkamp, G. de Groot, en openbaar uitgesproken door raadsheer M.A. Loth.

Uitspraak

25 oktober 2013
Eerste Kamer
13/01047
LZ/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. K. Aantjes,
t e g e n
APG ALGEMENE PENSIOEN GROEP N.V,
gevestigd te Heerlen,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. S.F. Sagel.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en APG.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 97275/HA ZA 04-1148 van de rechtbank Maastricht van 18 maart 2009 en 26 mei 2010;
b. de arresten in de zaak HD 200.073.218 en HD 200.073.218/01 van het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch van 12 juni 2012 en 20 november 2012.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen de arresten van het hof van 12 juni 2012 en 20 november 2012 heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
APG heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, alsmede door mr. L.E.H. van de Wouw-Scholz, advocaat te Amsterdam, voor APG.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt tot verwerping van het cassatieberoep met toepassing van art. 81 lid 1 RO.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van APG begroot op € 2.552,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en G. de Groot, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth op
25 oktober 2013.