3.2.2.Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsvoering:
"1. Het ambtsedige proces-verbaal van aangifte van politie Midden en West Brabant, District Oosterhout, Team Waalwijk - Loon op Zand, mutatienummer PL203G/08-214725, d.d. 7 augustus 2008, doorgenummerde pagina's 39 tot en met 41 van het dossier met nummer PL203G/08-010961, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als de op 6 augustus 2008 tegenover [verbalisant 1] en [verbalisant 2], beiden hoofdagent van politie, afgelegde verklaring van [slachtoffer]:
Vandaag, woensdag 6 augustus 2008, ben ik op mijn fiets weggegaan van het adres [a-straat 1] te Loon op Zand, bij het adres van [betrokkene 1]. Ik had daar nog een karretje uit de container gehaald en aan mijn fiets gezet, daarna ben ik weggereden.
Op een gegeven moment reed ik de [a-straat] uit in de richting van Udenhout. Ik reed op het fietspad aan de verkeerde kant van de weg. Ik zag toen een vrachtauto, deze kwam uit de richting van Loon op Zand. Ik zag dat deze vrachtauto draaide bij de tv-mast. Ik was daar toen ongeveer 200 meter vandaan. Ik herkende eerst alleen [aanvrager]. Toen ik de vrachtwagen zag keren, zag ik dat [betrokkene 1] achter het stuur zat. Ik ben toen van mijn fiets gesprongen. Ik zag dat [betrokkene 1] het fietspad op kwam rijden en dat hij probeerde om mij van de weg te rijden. Ik was toen al van mijn fiets af, waardoor ik nog net op tijd in de bosjes kon springen. Ik zag dat [aanvrager] uit de nog rijdende vrachtauto sprong en mij achterna kwam. Ik voelde dat [aanvrager] mij te pakken kreeg. Ik voelde dat ik in mijn nek werd gestoken. Ik zag dat [aanvrager] een priem in zijn hand had. Ik zag dat deze priem de grootte had van een doorsnee schroevendraaier. Ik zag dat deze priem een houten handvat had en de rest was een soort oud ijzer. Ik voelde direct pijn. Ik ben omgedraaid en ik probeerde in de richting van Loon op Zand weg te rennen. Ik zag dat [aanvrager] mij achterna kwam en dat [betrokkene 1] met de vrachtwagen mij achterna kwam. Ik voelde dat ik opnieuw werd gestoken. Ik zag dat [aanvrager] dit ook deed. Ik was inmiddels overgestoken en liep ongeveer 100 meter voor het kapelletje. Ik voelde dat ik daar door beiden, [betrokkene 1] en [aanvrager], werd geschopt en geslagen. Ik werd toen ook meerdere malen door [aanvrager] gestoken. Ik ben toen in mijn rug gestoken. Het deed allemaal erg pijn.
In het ziekenhuis heeft men bij mij twee klaplongen geconstateerd en ongeveer 15 steekwonden in mijn rug en 1 steekwond in mijn nek.
Opmerking verbalisant: Deze aangifte is met toestemming van het slachtoffer en van de behandelende arts opgenomen in het Twee Steden Ziekenhuis te Tilburg.
2. Het als bijlage bij het voornoemde proces-verbaal gevoegde verslag van de chirurg Gerritsen, mutatienummer PL203G/08-214725, d.d. 3 september 2008, doorgenummerde pagina's 42 en 43 van het dossier met nummer PL203G/08-010961, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Betreft: [slachtoffer], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1981
Uitwendig letsel: Vele (!) steekwonden rug-borst met 'klaplong' - pneumothorax!
Er is gering uitwendig bloedverlies.
Er is vermoeden van niet uitwendig waarneembaar letsel.
Er is vermoeden van inwendig bloedverlies.
Verwachte duur arbeidsongeschiktheid: 4 weken.
Bijzondere mededelingen: Dit is een potentieel levensgevaarlijk letsel!
3. Het ambtsedige proces-verbaal van politie Midden en West Brabant, District Oosterhout, Team Waalwijk – Loon op Zand, mutatienummer PL203G/08-214725, d.d. 12 augustus 2008,doorgenummerde pagina's 44 tot en met 46 van het dossier met nummer PL203G/08-010961, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als de tegenover [verbalisant 3] en [verbalisant 4], beiden brigadier van politie, afgelegde verklaring van [slachtoffer]:
Ik wil nog een aanvullende verklaring afleggen op mijn eerder gedane aangifte. Ik ben op woensdag 6 augustus 2008 omstreeks 07.00 uur vanuit Tilburg met de fiets naar Loon op Zand gereden. Ik ben naar de [a-straat 1] gereden. Ik heb tot vorig weekend samen met mijn vriendin op dit adres gewoond.
Ik heb [betrokkene 2] nog gezien. Ik ben op enig moment weggefietst. Achter mijn fiets had ik een aanhangwagentje hangen.
Ik reed vanaf de [a-straat] richting Tilburg. Dit betreft een provinciale weg. Die weg heet Finantien. Ik fietste aan de verkeerde kant van de weg over het fietspad.
Op enig moment hoorde ik van achteren een vrachtauto naderen. Dit was in de nabijheid van de tv-toren. Deze vrachtauto reed vanuit Loon op Zand richting Tilburg. Ik zag dat de vrachtauto rood van kleur was. Ik dacht meteen dat dit een vrachtauto van [aanvrager] was. Het betrof alleen de trekker dus zonder oplegger of aanhangwagen. Ik herkende als eerste de passagier. Dit was [aanvrager]. Ik zag dat [aanvrager] aan het telefoneren was met een mobiele telefoon. De vrachtauto passeerde mij en draaide ongeveer 300 meter verderop om. De bestuurder van de vrachtauto draaide een aldaar gelegen pad in en stak achteruit om mij vervolgens tegemoet te rijden. Ik zag toen dat de mij bekende [betrokkene 1] achter het stuur zat. Naast hem zat dus zijn zoon [aanvrager]. Ik zag dat [aanvrager] mijn richting op kwam gereden en plotseling de vrachtauto dwars over het fietspad reed zodat ik niet verder kon rijden. Het gehele fietspad was geblokkeerd. Ik sprong direct van mijn fiets omdat ik bang was dat hij mij aan zou rijden. Ik zag dat [aanvrager] aan de bijrijderszijde uit de vrachtauto sprong en [betrokkene 1] aan de bestuurderszijde. Ik zag dat [aanvrager] op mij toeliep. Ik zag dat hij een priem in zijn handen had.
Ik weet niet meer in welke hand. Het was een oude afgesleten priem met een houten handvat. Zowel [betrokkene 1] als [aanvrager] was helemaal opgefokt. Ik had direct in de gaten dat er geen gesprek mogelijk was.
[aanvrager] stak zonder enige aanleiding met die priem in mijn hals. Achteraf bleek dat op die plaats een schampverwonding zit. Ik dacht: 'Dit ga ik niet redden'. Ik ben hard weggerend over het fietspad in de richting Loon op Zand. [aanvrager] rende al gillend met die priem achter mij aan. Iedereen die ik tegen kwam sprak ik aan, onder andere fietsers en de bestuurder van een Volvo personenauto. Ik heb tegen die fietsers geroepen: 'Help, help, ze maken mij dood'. Ik heb aan de bestuurder van die Volvo gevraagd of hij mij mee wilde nemen. Niemand gaf enige medewerking.
[betrokkene 1] was ondertussen weer in de vrachtauto gestapt en mij achterna gereden. [betrokkene 1] heeft volgens mij [aanvrager] weer in laten stappen want zij haalden mij weer in en [betrokkene 1] en [aanvrager] kregen mij toen weer te pakken. [aanvrager] stak mij wederom op straat met die priem in mijn rug. [betrokkene 1] stond op dat moment voor mij. [betrokkene 1] pakte mij vast en trok mij richting een greppel welke langs het fietspad ligt. Ik kreeg op dat moment ook klappen van [betrokkene 1]. [betrokkene 1] sloeg mij met beide vuisten op mijn hoofd. Terwijl ik in de greppel werd getrokken stak [aanvrager] mij nog diverse keren met die priem in mijn rug. Ik voelde door die steken een hevige pijn in mijn rug. Ik voelde dat er inwendig iets geraakt werd. De energie stroomde uit mijn lichaam. Vanwege de adrenaline en de wil om te overleven lukte het mij om mijzelf nog een beetje te verweren. Ik had nog net de kracht om uit die greppel te vluchten. Ik dacht dat ik dood ging. Het lukte mij om de aandacht te trekken van een buschauffeur die vanuit Loon op Zand richting Tilburg reed. De vrouwelijke buschauffeur liet mij instappen.
4. Het ambtsedige proces-verbaal van politie Midden en West Brabant, District Oosterhout, Team Waalwijk – Loon op Zand, mutatienummer PL203G/08-214725, d.d. 7 augustus 2008, doorgenummerde pagina's 68 tot en met 70 van het dossier met nummer PL203G/08-010961, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als de tegenover [verbalisant 5] en [verbalisant 6], beiden hoofdagent van politie, afgelegde verklaring van [betrokkene 2]:
Gisteren, woensdag 6 augustus 2008, ben ik omstreeks 09.00 uur naar buiten gelopen en toen zag ik bij de poort [slachtoffer] rondlopen. Ik zag dat [slachtoffer] zijn viskar uit de container haalde. Nadat [slachtoffer] weg was, heb ik mijn broer [aanvrager] een sms-bericht gestuurd. Ik heb daarin gezet dat [slachtoffer] er was.
[aanvrager] heeft mij toen gebeld.
5. Het ambtsedige proces-verbaal van politie Midden en West Brabant, District Oosterhout, Team Noodhulp, mutatienummer PL203K/08-214243, d.d. 6 augustus 2008, doorgenummerde pagina's 47 tot en met 49 van het dossier met nummer PL203G/08-010961, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als bevindingen van [verbalisant 7], brigadier van politie, en [verbalisant 8], hoofdagent van politie:
Op woensdag 6 augustus 2008, omstreeks 08.55 uur, waren wij, verbalisanten, belast met de noodhulpsurveillance in het district Oosterhout.
Op voornoemde datum en omstreeks voornoemd tijdstip kregen wij, verbalisanten, de opdracht van de Gemeenschappelijke Meldkamer (GMK) te Tilburg om te gaan naar de [a-straat 1] te Loon op Zand. Aldaar zou een manspersoon, welke afgelopen zaterdag 2 augustus 2008 ter zake bedreiging was aangehouden, wederom op het terrein van aangevers rondlopen.
Op woensdag 6 augustus 2008, omstreeks 09.03, waren wij, verbalisanten ter plaatse.
Wij, verbalisanten, zagen een mans- en een vrouwspersoon uit een van de betreffende woningen komen lopen. De man bleek te zijn: [betrokkene 2].
Ik verbalisant [verbalisant 8], hoorde dat [betrokkene 2] mij vertelde dat "[slachtoffer]" dit maal op het bedrijfsterrein was geweest maar dat van enige bedreiging dit keer geen sprake was.
[betrokkene 2] had zelf niet naar de politie gebeld teneinde hiervan melding te doen, echter had voornoemde informatie middels een sms'je aan zijn broer, [aanvrager], kenbaar gemaakt.
Op het moment dat ik, [verbalisant 8], bemoeienissen had met genoemde [betrokkene 2], hoorde ik, verbalisant [verbalisant 7], via de GMK, dat er op de Kasteellaan te Loon op Zand een fietser was aangereden door een roodgekleurde vrachtwagen. De trekker zonder oplegger zou een opschrift voeren van firma [A].
Vrijwel direct daarna, op woensdag 6 augustus 2008 om 09.10 uur, zagen wij, verbalisanten, een vrachtwagen het terrein aan de [a-straat] oprijden. Wij zagen dat de trekker rood van kleur was en dat op de voorzijde en op de portieren de tekst […] stond in witte letters.
Wij zagen dat er twee inzittende in deze trekker zaten.
Aan de bijrijderszijde stapte een man uit, die bleek te zijn: [aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1985. Deze man droeg een oranjegekleurd veiligheidsvestje, daaronder een t-shirt en een blauwe spijkerbroek.
Ook de bestuurder van de trekker stapte uit. Deze bleek te zijn: [betrokkene 1], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1957. Deze man was gekleed in een blauwe overall met daaronder een blauwe blouse met zwarte print.
Naar later bleek, waren deze personen vader en zoon [aanvrager en betrokkene 1].
Wij, verbalisanten, hoorden dat [aanvrager] zei dat hij van zijn broer [betrokkene 2] een sms'je had ontvangen. Ik, verbalisant [verbalisant 7], zag dat [aanvrager] zijn mobiele telefoon pakte en mij een berichtje liet zien. Hierin stond de tekst: "Waar ben jij, want [slachtoffer] loop hier".
Ik, [verbalisant 8], zag dat er bloedvlekken aan de onderzijde van de rechteronderarm van [betrokkene 1] zaten. Deze vlekken liepen van de handpalm ofwel de muis van zijn rechterhand tot halverwege de onderzijde van zijn rechteronderarm.
6. Het ambtsedige proces-verbaal van politie Midden en West Brabant, District Oosterhout, Team Waalwijk – Loon op Zand, mutatienummer PL203G/08-214725, d.d. 7 augustus 2008, doorgenummerde pagina's 54 tot en met 58 van het dossier met nummer PL203G/08-010961, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als de [verbalisant 1], hoofdagent van politie, afgelegde verklaring van [betrokkene 3]:
Gisteren, woensdag 6 augustus 2008 omstreeks 09.00 uur, reed ik in mijn personenauto over de weg van Tilburg richting Loon op Zand. Ik reed op de binnendoor weg. Ik weet niet hoe die weg heet. Het is de weg waar een hele grote televisietoren naast staat. Ik reed in de richting van Loon op Zand. Ik reed in mijn personenauto, een zilvergrijze Volvo V50 stationwagen. Ik zag dat er ter hoogte van de televisietoren een vrachtwagen stilstond. Hij stond netjes aan de kant en ook op het fietspad. Deze vrachtwagen was donkerrood van kleur. Ik zag dat deze vrachtwagen het gehele fietspad blokkeerde. Ik ben toen de vrachtwagen gepasseerd. Direct toen ik de vrachtwagen passeerde zag ik een persoon hard wegrennen in de richting van Loon op Zand. Ongeveer 50 meter voor de vrachtwagen zag ik al twee personen. Eén van hen had een oranje hesje aan. Hij droeg ook een lichtblauwe oude spijkerbroek en een blauwe blouse. Ik schat zijn leeftijd op 25-35 jaar. Ik zag de persoon met het oranje hesje op een afstand van ongeveer 50 meter achter een persoon aanrennen. Daar achter rende een oudere man, die een stofjas droeg, welke blauw/grijs van kleur was. Ik schat de leeftijd van die man op ongeveer 45-50 jaar. Ik reed op dat moment tussen de wegrennende persoon en de achtervolgende jongen in. Ik kwam toen op ongeveer 100 meter van de televisietoren ter hoogte van de wegrennende persoon. Ik remde af en opende mijn raam aan de bestuurderszijde. Ik zag dat die persoon in paniek was. Ik hoorde dat hij riep: "Meneer, meneer, neem me mee ze willen me pakken, ze willen me doodsteken". Ik hoorde dat hij dit enkele malen herhaalde. Ik vertrouwde het niet en besloot die man niet zomaar in mijn auto te laten plaatsnemen. Ik zag dat de man bleef rennen en ik hield de achterzijde via mijn achteruitkijkspiegel in de gaten. Ik zag dat de jongen met het oranje hesje zijn best deed om bij te blijven en dat de vrachtwagen inmiddels ook weer reed. Ik zag dat de man met die stofjas was ingestapt en met de vrachtwagen dichterbij kwam. Ik zag dat de jongen met het oranje hesje ook in de vrachtwagen stapte. Ik ben toen doorgereden naar de kruising waar je rechtsaf kunt slaan richting Udenhout. Ik ben daar gekeerd en ik ben weer terug in de richting van Tilburg gereden. Op een gegeven moment zag ik de vluchtende persoon op zijn rug in een sloot liggen. Ik zag dat hij zij armen en voeten naar voren had. Ik zag dat de twee eerder genoemde personen voorover gebogen boven hem stonden.
Ik reed het fietspad op. Op het moment dat ik op het fietspad stond, waren de drie vechtende personen hooguit 3 meter van mij verwijderd. Ik zag dat beide personen slaande bewegingen maakten in de richting van de eerder vluchtende persoon. Ik zag dat ze hem probeerden vast te pakken en te slaan.
Ik had het idee dat de twee personen ervan schrokken hoe dichtbij ik stond. Ze lieten de andere persoon toen direct los. Ik zag dat de persoon die in eerste instantie was weggevlucht, weer naar mij toe kwam. Ik hoorde dat hij zei: "Ze willen me doodsteken, meneer". Hij draaide zich om en liet mij zijn rug zien. Ik zag dat er iets boven het midden van zijn rug een grote plek bloed zat van ongeveer 4 centimeter doorsnee.
Op een gegeven moment zag ik een bus aan komen rijden.
7. Het ambtsedige proces-verbaal van politie Midden en West Brabant, District Oosterhout, Team Waalwijk – Loon op Zand, mutatienummer PL203G/08-214725, d.d. 7 augustus 2008, doorgenummerde pagina's 65 tot en met 67 van het dossier met nummer PL203G/08-010961, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als de [verbalisant 4], brigadier van politie, afgelegde verklaring van [betrokkene 4]:
Ik ben buschauffeur. Op woensdag 6 augustus 2008, omstreeks 09.05 uur, reed ik over de Finantien te Loon op Zand. Ik was op dat moment in functie. Ik kwam vanuit de richting Loon op Zand en reed in de richting van Tilburg. Ik zag aan de rechterzijde van de weg een zilvergrijze Volvo stil staan. Ik zag dat deze auto op het fietspad stond.
Ik zag een vrachtwagen zonder oplegger. Ik zag dat deze vrachtwagen bordeaux rood of paars gekleurd was.
Op dat moment zag ik een man achter de Volvo opduiken. Ik zag dat deze man de weg op liep. Ik zag dat deze man midden op de weg stil stond, met zijn gezicht in mijn richting gekeerd. Ik zag dat de man een hand op stak en mij gebaarde te stoppen. Ik zag dat de man in paniek was. Ik zag dat de man zijn hand op zijn buik hield terwijl hij rende. De man rende naar de deur van mijn bus. Ik heb de deur geopend. Ik zag dat de man in de bus stapte. Ik hoorde dat hij zei: "Mevrouw, mag ik een kaartje? Ze hebben me gestoken. Kunt u alsjeblieft snel gaan rijden?". De man wilde mij zijn rug laten zien. Ik schonk de man echter weinig aandacht omdat ik niet wist wat er gebeurd was.
De man zat schuin naast mij. Ik zag dat de man inmiddels zijn shirt had uitgetrokken. Ik zag toen de man naar achteren liep dat zijn rug onder de schrammen zat. Ik zag bloed en oppervlakkige snijwonden.
8. De verklaring van de verdachte, afgelegd bij het gerechtshof 's-Hertogenbosch d.d. 16 november 2010, voor zover inhoudende en zakelijk weergegeven:
(pagina's 2 en 3:)
[betrokkene 2] stelde ons (het hof begrijpt: de verdachte en zijn vader, zijnde medeverdachte [betrokkene 1]) op 6 augustus 2008 tussen 08.45 uur en 09.00 uur per sms op de hoogte dat hij [slachtoffer] (het hof: aangever) op ons terrein aan de [a-straat 1] te Loon op Zand zag rondlopen. Wij waren in Tilburg bij een groot bedrijf om een container te lossen. Toen we de sms kregen hebben we de oplegger afgekoppeld en zijn we met de vrachtwagen naar huis gereden om daar snel te kunnen zijn. Wij reden richting Loon op Zand. Aan beide zijden van de weg lag een fietspad en [slachtoffer] fietste ons tegemoet. Hij fietste op het verkeerde fietspad. We wilden hem in ieder geval laten stoppen. Wij naderden hem en hebben de vrachtwagen afgeremd. Ik ben ook uit de vrachtwagen gestapt. [slachtoffer] ging er vandoor en ik ben hem achterna gegaan.
(pagina 4:)
[slachtoffer] viel vervolgens in een sloot en toen kwam mijn vader erbij."