ECLI:NL:HR:2013:822

Hoge Raad

Datum uitspraak
1 oktober 2013
Publicatiedatum
1 oktober 2013
Zaaknummer
11/04936
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen arrest Gerechtshof Arnhem inzake strafzaak

Op 1 oktober 2013 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een cassatiezaak tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, dat op 23 september 2011 was gewezen. De zaak betreft een verdachte, geboren in 1982, die in cassatie is gegaan tegen een eerder vonnis. De verdediging, vertegenwoordigd door advocaat mr. B.P. de Boer, heeft middelen van cassatie ingediend. De Advocaat-Generaal A.J. Machielse heeft geconcludeerd tot een verbeterde lezing van de bewezenverklaring en tot aftrek van de tijd die de verdachte in verzekering heeft doorgebracht op de opgelegde gevangenisstraf. Echter, de Hoge Raad heeft geoordeeld dat de ingediende middelen niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, en de Hoge Raad heeft geen nadere motivering gegeven, aangezien de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van de verdachte verworpen, waarmee de eerdere uitspraak van het Gerechtshof in stand blijft.

Uitspraak

1 oktober 2013
Strafkamer
nr. 11/04936
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 23 september 2011, nummer 21/003045-10, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1982.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. B.P. de Boer, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal A.J. Machielse heeft geconcludeerd tot verbeterde lezing van de bewezenverklaring, tot aftrek van de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht op de opgelegde gevangenisstraf en tot verwerping van het beroep voor het overige.
De raadsman heeft daarop schriftelijk gereageerd.
2. Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, - en wat betreft het derde middel mede gelet op HR 19 maart 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ4478, NJ 2013/246 - geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en V. van den Brink, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
1 oktober 2013.