ECLI:NL:HR:2013:860

Hoge Raad

Datum uitspraak
4 oktober 2013
Publicatiedatum
4 oktober 2013
Zaaknummer
13/02805
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot bevel aan schuldeiser in te stemmen met aangeboden schuldregeling en niet-ontvankelijkheid van het cassatieverzoek

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 oktober 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure waarbij [verzoekster] een verzoek had ingediend om Obvion N.V. te bevelen in te stemmen met een aangeboden schuldregeling, zoals bedoeld in artikel 287a lid 1 van de Faillissementswet (Fw). De rechtbank had het primaire verzoek van [verzoekster] toegewezen, maar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft dit verzoek afgewezen en het subsidiaire verzoek om toegelaten te worden tot de wettelijke schuldsaneringsregeling toegewezen.

[Verzoekster] heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen de afwijzing van het primaire verzoek. Obvion heeft een verweerschrift ingediend met het verzoek om [verzoekster] niet-ontvankelijk te verklaren in haar cassatieverzoek. De Advocaat-Generaal L. Timmerman heeft in zijn conclusie ook tot niet-ontvankelijkheid van [verzoekster] geadviseerd.

De Hoge Raad heeft geoordeeld dat tegen de afwijzing van het primaire verzoek geen rechtsmiddel openstaat, waardoor [verzoekster] in haar cassatieverzoek niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het gerechtshof bevestigd en [verzoekster] niet-ontvankelijk verklaard in haar beroep. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken door raadsheer M.A. Loth.

Uitspraak

4 oktober 2013
Eerste Kamer
nr. 13/02805
EV/LZ
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[verzoekster],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. P.J.Ph. Dietz de Loos.
t e en
OBVION N.V.,
gevestigd te Heerlen,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. D. Rijpma.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [verzoekster] en Obvion.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak 124700/FT RK 13-83 van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, van 14 maart 2013;
b. het arrest in de zaak 200.124.197/01 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Leeuwarden, van 30 mei 2013.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft [verzoekster] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Obvion heeft een verweerschrift ingediend strekkende tot het niet-ontvankelijk verklaren van [verzoekster] in haar cassatieverzoek.
[verzoekster] heeft gereageerd op het verweerschrift van Obvion.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot niet-ontvankelijkheid van [verzoekster].
De advocaat van [verzoekster] heeft bij brief van 16 augustus 2013 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

3.1
[verzoekster] heeft de rechtbank primair verzocht Obvion te bevelen in te stemmen met de door haar aangeboden schuldregeling (art. 287a lid 1 Fw). Subsidiair heeft zij verzocht te worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling.
3.2
De rechtbank heeft het primaire verzoek toegewezen. Het hof heeft het primaire verzoek alsnog afgewezen en het subsidiaire verzoek toegewezen.
3.3
Het middel is gericht tegen de afwijzing van het primaire verzoek. Tegen de afwijzing van dit verzoek staat geen rechtsmiddel open, zodat [verzoekster] in haar beroep niet-ontvankelijk moet worden verklaard (HR 14 december 2012, ECLI:NL:HR:2012:BY0966, NJ 2013/43, rov. 3.6.5).

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart [verzoekster] niet-ontvankelijk in haar beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A.H.T. Heisterkamp en C.E. Drion, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth op
4 oktober 2013.