Uitspraak
wonende te [woonplaats],
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
4.Beslissing
4 oktober 2013.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 oktober 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure waarbij [verzoekster] een verzoek had ingediend om Obvion N.V. te bevelen in te stemmen met een aangeboden schuldregeling, zoals bedoeld in artikel 287a lid 1 van de Faillissementswet (Fw). De rechtbank had het primaire verzoek van [verzoekster] toegewezen, maar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft dit verzoek afgewezen en het subsidiaire verzoek om toegelaten te worden tot de wettelijke schuldsaneringsregeling toegewezen.
[Verzoekster] heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen de afwijzing van het primaire verzoek. Obvion heeft een verweerschrift ingediend met het verzoek om [verzoekster] niet-ontvankelijk te verklaren in haar cassatieverzoek. De Advocaat-Generaal L. Timmerman heeft in zijn conclusie ook tot niet-ontvankelijkheid van [verzoekster] geadviseerd.
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat tegen de afwijzing van het primaire verzoek geen rechtsmiddel openstaat, waardoor [verzoekster] in haar cassatieverzoek niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het gerechtshof bevestigd en [verzoekster] niet-ontvankelijk verklaard in haar beroep. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken door raadsheer M.A. Loth.