ECLI:NL:HR:2013:BY2580

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 januari 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/05090
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging huurovereenkomst bedrijfsruimte wegens dringend eigen gebruik

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 januari 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de beëindiging van een huurovereenkomst voor bedrijfsruimte. De eisers tot cassatie, waaronder een particulier en de besloten vennootschap Paviljoen De Skeeve Skaes B.V., hebben beroep in cassatie ingesteld tegen de arresten van het gerechtshof te Amsterdam. Deze arresten bevestigden eerdere vonnissen van de kantonrechter te Amsterdam, waarin werd geoordeeld dat de huurovereenkomst kon worden beëindigd op grond van dringend eigen gebruik, zoals bedoeld in artikel 7:296 lid 1 onder b van het Burgerlijk Wetboek.

De zaak is behandeld in het kader van de vraag of de klachten van de eisers voldoende grond boden voor cassatie. De Hoge Raad oordeelde dat de in het middel aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden. Dit oordeel werd onderbouwd met de overweging dat de klachten geen nadere motivering behoefden, aangezien zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de eisers in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld. De kosten aan de zijde van de stichting, die als verweerster in cassatie optrad, zijn begroot op € 781,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De uitspraak van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven.

Uitspraak

18 januari 2013
Eerste Kamer
11/05090
EE/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [Eiser 1],
wonende te [woonplaats],
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid PAVILJOEN DE SKEEVE SKAES B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
EISERS tot cassatie,
advocaat: mr. L. van den Eshof,
t e g e n
de stichting STICHTING IJSCOMPLEX JAAP EDEN,
gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. R.Th.R.F. Carli.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] c.s. en de Stichting.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 974133 CV EXPL 08-23858 van de kantonrechter te Amsterdam van 21 oktober 2008, 17 juli 2009 en 7 mei 2010;
b. de arresten in de zaak 200.071.956/01 van het gerechtshof te Amsterdam van 5 juli 2011 en 19 juli 2011.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof van 5 juli 2011 hebben [eiser] c.s. beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Stichting heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor de Stichting toegelicht door haar advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.H. Wissink strekt tot verwerping.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Stichting begroot op € 781,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.A. Streefkerk, als voorzitter, G. Snijders en M.V. Polak, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 18 januari 2013.