ECLI:NL:HR:2013:BY8342
Hoge Raad
- Cassatie
- B.C. de Savornin Lohman
- W.F. Groos
- N. Jörg
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof Amsterdam inzake ontneming wederrechtelijk verkregen voordeel
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam, dat op 22 april 2011 een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel heeft behandeld. De betrokkene, geboren in 1960, heeft het beroep ingesteld via zijn advocaat, mr. Y. Moszkowicz, die middelen van cassatie heeft voorgesteld. De Advocaat-Generaal, Hofstee, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, waarop de raadsman schriftelijk heeft gereageerd.
De Hoge Raad der Nederlanden heeft op 22 januari 2013 het beroep in cassatie behandeld. De raadsheren B.C. de Savornin Lohman, W.F. Groos en N. Jörg hebben de zaak beoordeeld. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de voorgestelde middelen niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, wat betekent dat de uitspraak van het Gerechtshof in stand blijft. Dit arrest is op 22 januari 2013 uitgesproken en is een bevestiging van de eerdere beslissing van het Gerechtshof.