Uitspraak
gevestigd te Schijndel,
gevestigd te Amsterdam,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van de middelen in het principale en in het incidentele beroep
4.Beslissing
12 juli 2013.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 juli 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen Brinvast B.V. en Delta Lloyd Schadeverzekering N.V. over de vergoeding van schade aan een gebouwencomplex door brand. De kern van het geschil betrof de uitleg van de verzekeringsovereenkomst en de vraag of de schadevergoeding diende te worden vastgesteld op basis van de verkoopwaarde of de herbouwwaarde van het complex. Brinvast, de eiseres tot cassatie, had eerder in de feitelijke instanties een beroep gedaan op de indemniteit, zoals vastgelegd in de verzekeringsovereenkomst. Delta Lloyd, de verweerster in cassatie, had in het incidentele beroep eveneens een beroep gedaan op de voorwaarden van de verzekering.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling de klachten van beide partijen niet gegrond verklaard. De in de middelen aangevoerde klachten konden niet tot cassatie leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft de eerdere uitspraken van de rechtbank en het gerechtshof bekrachtigd, waarbij de rechtbank Amsterdam op 19 mei en 10 november 2010 en het gerechtshof Amsterdam op 20 maart 2012 reeds oordeelden over de zaak.
In de beslissing heeft de Hoge Raad Brinvast veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, begroot op € 6.118,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Delta Lloyd werd eveneens veroordeeld in de kosten van het incidentele beroep, begroot op € 68,07 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer M.A. Loth.