De bestreden uitspraak houdt omtrent de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel het volgende in:
"De veroordeelde is bij arrest van dit hof van 24 januari 2012 (parketnummer 21-001474) terzake van het onder 1 primair bewezenverklaarde medeplegen van verduistering in dienstbetrekking, veroordeeld tot straf.
Uit voormeld arrest in de strafzaak blijkt dat, voorzover in deze zaak van belang, bewezen is dat
"hij op 12 maart 2010 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk de totale lading van een vrachtwagencombinatie, te weten een grote hoeveelheid digitale goederen (ter waarde van ongeveer 280.000 Euro excl. BTW), toebehorende aan het bedrijf [A] te Naarden, en welke goederen zijn mededader uit hoofde van zijn persoonlijke [dienstbetrekking] onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend."
Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de pleitnotitie welke notitie door de raadsvrouw van veroordeelde ter zitting van dit hof van 10 januari 2012 is overgelegd alsmede van de door de advocaat-generaal op die zitting gedane vordering.
Uit het strafdossier en bij de behandeling van de vordering ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken dat veroordeelde uit het bewezenverklaarde handelen financieel voordeel heeft genoten.
Voor de schatting van de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel volgt het hof de berekening van de rechtbank. Ook het hof gaat ervan uit dat de verduisterde mobiele telefoons van [A] een waarde hadden van ongeveer € 280.000,00, exclusief BTW.
De omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel, blijkt uit de volgende door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen, welke opsomming van bewijsmiddelen door het hof geheel wordt gevolgd en (voor de overzichtelijkheid) hier herhaald:
- Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 1], waaruit blijkt dat namens [A] een lijst met IMEI-nummers van de op 12 maart 2010 weggenomen telefoons aan de politie ter beschikking is gesteld. Uit onderzoek is gebleken dat meerdere IMEI-nummers van de weggenomen toestellen actief waren in een telefoonnetwerk. Het betrof onder andere IMEI-nummers [001] en [002].
- Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 1], waaruit blijkt dat één van de weggenomen toestellen is voorzien van het IMEI-nummer [003]. Dit toestel is door [betrokkene 1] via Marktplaats gekocht van [betrokkene 2]. [betrokkene 2] had het toestel op zijn beurt bij [B] te Hoofddorp gekocht. Op de aankoopfactuur behorende bij het toestel stond een bedrag vermeld van € 229,00 exclusief BTW en verzendkosten vermeld.
- Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 1], waaruit blijkt dat één van de weggenomen toestellen is voorzien van het IMEI-nummer [004]. Dit toestel is door [betrokkene 3], wonende te [woonplaats] via internet gekocht bij het [B]. Op de aankoopfactuur behorende bij het toestel stond een bedrag vermeld van € 229,00 exclusief BTW en verzendkosten vermeld.
- Het proces-verbaal van verhoor van de getuige [getuige 1], waarin het verklaart dat hij een Blackberry Curve 8520 bij [B] te Hoofddorp heeft gekocht voor € 229,00. Het IMEI-nummer van deze telefoon is [005] en behoort toe aan één van de telefoons behorende bij de gestolen lading. Op de aankoopfactuur behorende bij het toestel stond een bedrag vermeld van € 229,00 inclusief BTW.
- Het proces-verbaal van verhoor van de getuige [getuige 2], waarin zij verklaart dat een Blackberry Curve te hebben gekocht op de zwarte markt in Beverwijk. Hiervoor heeft zij € 210,00 betaald. Het IMEI-nummer van deze telefoon is [002] en behoort toe aan één van de telefoons behorende bij de gestolen lading.
- Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 2], waaruit blijkt dat [B] telefoons van het merk KPN Blackberry 8520 Black heeft ingekocht voor € 189,00. [C] kocht deze telefoons in voor een gemiddeld bedrag van €191,95. Ook kocht [C] telefoons in van het merk HTC Touch Pro II NLD voor een gemiddeld bedrag van € 330,54.
- Het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 1], waaruit blijkt dat één van de weggenomen toestellen is voorzien van het IMEI-nummer [006]. Dit toestel is in gebruik bij [betrokkene 4]. [betrokkene 4] gaf aan dat hij het toestel had gekocht bij [C] te Amstelveen. Uit de aankoopfactuur blijkt dat het toestel is aangekocht voor een bedrag van € 355,00, inclusief € 5,00 verzendkosten.
Het hof is met de rechtbank van oordeel dat uit bovengenoemde bewijsmiddelen blijkt dat de verduisterde mobiele telefoons grotendeels zijn verkocht via een zakelijke markt. Het hof schat, mede gelet op de hiervoor in de bewijsmiddelen vermelde bedragen, dat betrokkene en zijn medeplegers met de verkoop van de mobiele telefoons een wederrechtelijk voordeel hebben behaald dat 75% bedraagt van de totale waarde van € 280.261,04, zijnde € 210.195,78. Het hof rekent van het bedrag van € 210.195,78 een bedrag van € 3.000,00 toe aan medepleger [betrokkene 5], gelet op zijn verklaring dat hij € 3.000,00 heeft ontvangen voor zijn deelname aan voormeld strafbare feit. De resterende geschatte opbrengst bedraagt dan € 207.195,78. Het hof houdt geen rekening met de vordering van de benadeelde partij omdat het arrest in de strafzaak nog niet onherroepelijk is geworden.
De betrokkene is veroordeeld ter zake van medeplegen van het verduisteren van mobiele telefoons. Hij heeft echter geen inzicht gegeven in de (onderlinge) verdeling van het behaalde voordeel, het precieze aantal van de daarbij betrokken personen en hun identiteit. Ook zijn daarover geen andere aanknopingspunten voorhanden. Het hof zal (gemakshalve en bij gebrek aan wetenschap) op de voet van artikel 36e, zevende lid, van het Wetboek van Strafrecht bepalen dat de veroordeelde hoofdelijk aansprakelijk is voor de gezamenlijke betalingsverplichting ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel waarbij voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan zal zijn bevrijd. Het hof overweegt daarbij nog dat deze wetsbepaling (datum inwerkingtreding 1 juli 2011) niet valt onder artikel 1 van het Wetboek van Strafrecht nu het geen materiële (extra) sanctie betreft maar louter een executiemodaliteit en derhalve direct toegepast kan worden.
Aan de inhoud van wettige bewijsmiddelen ontleent het hof de schatting van dat voordeel op een bedrag van € 207.195,78 (tweehonderdzevenduizendéénhonderdvijfennegentig euro en 78 eurocent)."