Uitspraak
wonende te [woonplaats],
wonende te [woonplaats],
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
24 april 2015.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een burengeschil met betrekking tot de erfgrens. De Hoge Raad heeft op 24 april 2015 uitspraak gedaan in de cassatieprocedure die door eiser is ingesteld tegen het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 10 december 2013. Eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.J.Ph. Dietz de Loos, heeft beroep in cassatie ingesteld nadat het hof in zijn arrest het vonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 13 juli 2011 had bekrachtigd. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere uitspraken en concludeert dat de klachten van eiser niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoeven, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt eiser in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van verweerster op nihil zijn begroot. De uitspraak is openbaar gedaan door raadsheer G. de Groot.