Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het eerste middel
3.Slotsom
4.Beslissing
9 juni 2015.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats 's-Hertogenbosch, van 23 april 2013. De verdachte, geboren in 1965, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof. De Advocaat-Generaal bij het Hof heeft middelen van cassatie voorgesteld, die aan het arrest zijn gehecht. De raadsman van de verdachte, mr. Th. Boumans, heeft het beroep tegengesproken. De Advocaat-Generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en tot verwijzing van de zaak naar het Gerechtshof 's-Hertogenbosch voor herbehandeling.
De Hoge Raad heeft het eerste middel beoordeeld, dat zich richtte tegen het oordeel van het Hof dat bepaalde bewijsstukken uitgesloten moesten worden vanwege het ontbreken van de mogelijkheid tot contra-expertise. De Hoge Raad oordeelt dat het middel terecht is voorgesteld op de gronden zoals vermeld in een eerdere uitspraak van 17 juni 2014 (ECLI:NL:HR:2014:1451). Dit betekent dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven.
De Hoge Raad heeft vervolgens beslist om de bestreden uitspraak te vernietigen en de zaak terug te verwijzen naar het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, zodat deze opnieuw kan worden berecht en afgedaan. Deze beslissing is genomen op 9 juni 2015 en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.