ECLI:NL:HR:2015:2523

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 september 2015
Publicatiedatum
10 september 2015
Zaaknummer
15/01062
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Artikel 80a RO-zaken
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard wegens onvoldoende belang

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 september 2015 uitspraak gedaan in het cassatieberoep met nummer 15/01062. Het beroep was ingesteld tegen een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 20 januari 2015, waarin beschikkingen op grond van de Wet waardering onroerende zaken voor de jaren 2009 en 2011 werden behandeld. De onroerende zaak in kwestie was gelegen aan de [a-straat 1] te [Q].

De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de klachten die door de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld, zijn aangevoerd, geen behandeling in cassatie rechtvaardigen. Dit was het geval omdat de partij klaarblijkelijk onvoldoende belang had bij het cassatieberoep, of omdat de klachten niet tot cassatie konden leiden. Gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en na het horen van de Procureur-Generaal, heeft de Hoge Raad besloten het beroep in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren.

De uitspraak van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken en is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, samen met de raadsheren M.A. Fierstra en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren. Deze beslissing benadrukt het belang van het hebben van voldoende belang bij het instellen van een cassatieberoep, wat een essentieel aspect is in het Nederlandse rechtssysteem.

Uitspraak

11 september 2015
Nr. 15/01062
Arrest
gewezen op het verzoek van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Arnhem-Leeuwardenvan 20 januari 2015, nrs. 12/00331 en 12/00341, betreffende de beschikkingen op grond van de Wet waardering onroerende zaken voor de jaren 2009 en 2011 betreffende de onroerende zaak [a-straat 1] te [Q] .

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het cassatieberoep heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep dan wel omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.
De Hoge Raad zal daarom – gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal – het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren.

2.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 11 september 2015.