Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
29 september 2015.
Hoge Raad
Op 29 september 2015 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een cassatieprocedure met zaaknummer 14/02374. Het beroep in cassatie was ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door mr. R.B. Milo, advocaat te Tilburg. De zaak betreft het ingezetencriterium voor coffeeshops in Maastricht, waarbij de Hoge Raad zich heeft gebogen over de vraag of het middel tot cassatie kon leiden. De Advocaat-Generaal F.W. Bleichrodt had geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad oordeelde dat het middel niet tot cassatie kon leiden op de gronden die zijn vermeld in een eerder arrest van dezelfde datum, ECLI:NL:HR:2015:2815. Dit betekent dat de eerdere uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 19 februari 2014, nummer 20/002261-13, werd bekrachtigd. De Hoge Raad verwerpt het beroep en bevestigt daarmee de beslissing van het hof.
De uitspraak werd gedaan door vice-president W.A.M. van Schendel, samen met de raadsheren H.A.G. Splinter-van Kan en Y. Buruma, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting. Dit arrest is van belang voor de rechtspraktijk, vooral in het kader van de regelgeving rondom coffeeshops en het ingezetencriterium in Maastricht.