Uitspraak
1.Geding in cassatie
Ontvankelijkheid van het ingestelde hoger beroep
3.Beslissing
3 maart 2015.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 maart 2015 uitspraak gedaan over de niet-ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep. De verdachte had betoogd dat zij ervan mocht uitgaan dat haar zaak zou worden aangehouden, omdat er eerst getuigen gehoord zouden worden. Het Hof had echter geoordeeld dat er geen aanknopingspunten waren voor deze veronderstelling. De verdachte had na de zittingsdag niet geïnformeerd naar het verdere verloop van haar zaak, wat volgens het Hof in haar situatie wel had gemoeten. Hierdoor kon het Hof concluderen dat er geen verschoonbare termijnoverschrijding was en verklaarde de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep. De Advocaat-Generaal had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing naar het Gerechtshof, maar de Hoge Raad verwierp het beroep van de verdachte. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige actie door de verdachte in het proces.