3.2Blijkens het proces-verbaal van de terechtzitting van het hof heeft de raadsvrouw van de verdachte overeenkomstig haar pleitnotities het volgende aangevoerd:
“TERMIJNOVERSCHRIJDING
Vooropgesteld dient te worden dat de wet bepaalt in welke gevallen tegen een rechterlijke uitspraak een rechtsmiddel kan worden ingesteld en binnen welke termijn dit kan geschieden; die termijnen zijn van openbare orde. Overschrijding van de termijn voor hoger beroep door de verdachte, zoals in het onderhavige geval, betekent in de regel dat hij niet in dat hoger beroep kan worden ontvangen.
De uitzondering is, indien er sprake is van bijzondere, de verdachte niet toe te rekenen, omstandigheden welke de overschrijding van de termijn verontschuldigbaar doen zijn.
In onderhavige zaak is hiervan sprake.
Bij [verdachte] is er sprake van een zodanige psychische gesteldheid dat in verband daarmee het verzuim tijdig hoger beroep in te stellen niet aan de verdachte kan worden toegerekend (HR 12-06-2001, LJN AB2064, HR 6 januari 2004, LJN AN8587, NJ 2004/181). Er is sprake van een verontschuldigbare termijnoverschrijding nu bij het instellen van appel er sprake is van een verdachte, die gediagnostiseerd is als zwakbegaafd/zwakzinning:
- volledig afhankelijk is van derden bij het nemen van voor hem belangrijke beslissingen:
- Tot heden door reclassering en rechtbank als jeugdige beoordeeld wordt;
[verdachte] kan niet in staat worden geacht te beoordelen
- wat de gevolgen en consequenties zijn van aan hem uitgereikte stukken,
- deze stukken te onderscheiden per individuele lopende procedures van welke procedures binnen welke termijn hoger beroep ingesteld dient te worden.
[verdachte] dient ontvankelijk te zijn in het door hem ingediende rechtsmiddel.
[verdachte] is zwakbegaafd/zwakzinning in zijn beoordelingsvermogen. Hij heeft veel ondersteuning nodig om te beoordelen wat goed voor hem is, wat de consequenties zijn van bepaalde handelingen/gedrag omdat hij zelf die consequentie niet kan overzien.
Dit is de reden dat hij tot heden onder het adolescenten recht valt.
Het jeugdrecht is bedoeld om te corrigeren, ondersteunen vanwege de omstandigheid dat de betrokkene om bepaalde redenen nog geen zelfstandig beslissingen kan nemen.
Dat er sprake is van een zwakbegaafde/kwetsbare jongere blijkt uit de toepassing van het jeugdstrafrecht tot zeer recent aan toe nog op 18 mei 2017.
-
2015-05-15 Reclasseringsadvies jeugdstrafrecht
-
2015-05-27 SRN rapportage
-
2016-06-25 Reclasseringsadvies jeugdstrafrecht
-
2015-08-18 Advies reclassering jeugdstrafrecht
-
2015-09-01 Vonnis toepassing jeugdstrafrecht
-
2015-12-31 Reclasseringsadvies jeugdstrafrecht
-
2016-01-11 NIFP Trajectcontrole vaststellen zwakzinningheid /zwakbegaafdheid
-
2016- 02-19 Reclasseringsadvies jeugdstrafrecht
-
2016-03-31 Reclasseringsadvies jeugdstrafrecht/ onderzoek naar GBM
In de Pro Justitia rapportage die ten grondslag ligt aan het opleggen van de GBM maatregel wordt geconcludeerd”:
24-06-2016 Pro Justitia rapportage
-
Er is sprake van een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens in de vorm van een gedragsstoornis NAO en zwakbegaafdheid.
-
Betrokkene lijkt niet of beperkt in staat om, zonder sturing van buitenaf, zelfstandig zijn leven op orde te krijgen.
06-06-2017 Toelichting klinisch psycholoog mevrouw Goenee:
Bij [verdachte]wordt bij start behandeling in 2016 Classificatie DSM gesteld:
V71.01, antisociaal gedrag bij volwassenen. Hoofd 317, zwakzinnigheid, licht
Het blijft voor [verdachte] moeilijk om overzicht te krijgen op zijn daden, zijn leven, zijn plannen. Het is lastig voor hem om tijd in te schatten - bv hoe lang iets duurt - twee weken is lang. In beleving net zo lang als 5 weken. Verstandelijke beperking speelt een grotere rol in zijn handelen dan aanvankelijk gedacht.
We zien dat [verdachte] hulp nodig heeft bij het organiseren van zijn leven. Van het voeren van een administratie,openen van de post en hier iets mee doen, tot het zorgen voor je zelf, hygiëne, koken, eten, boodschappen etc.
Nu [verdachte] tot recent onder het jeugdrecht valt, lijdende is aan een stoornis te weten zwakzinnigheid erkend door diverse gedragsdeskundigen mag de termijnoverschrijding niet aan [verdachte] worden toegerekend.
De reden dat er pas later hoger beroep is ingesteld is vanwege de onduidelijkheid tussen de diverse instanties, hetgeen een soort Murphy’s law blijkt te zijn bij onderhavige zaak. [verdachte] verkeerde in de veronderstelling dat alles nu geregeld zou worden door de reclassering/inforsa.
In 2016 liepen diverse zaken door elkaar en overlapten elkaar hetgeen gezorgd heeft voor de onduidelijkheid.
Dat er vanaf 12 april 2016 een hoop is fout gegaan bij alle ondersteunende instanties is duidelijk maar dat mag [verdachte] niet worden toegerekend nu hij vanwege zijn ernstige beperking voor het nemen van belangrijke beslissingen volledig afhankelijk is van derden.
Conclusie
Termijnoverschrijding verschoonbaar achten en cliënt ontvankelijk te verklaren in het Hoger Beroep.”