Uitspraak
gevestigd te Zwolle,
gevestigd te Zwolle,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
3 juni 2016.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 juni 2016 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door Exploitatie Maatschappij Suolla B.V. tegen de Ontvanger van de Belastingdienst/Midden- en Kleinbedrijf, kantoor Zwolle. De zaak betreft een beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 15 oktober 2015 was gewezen. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen, waaronder een vonnis van de rechtbank Overijssel van 8 september 2015. De kern van de zaak draait om de vraag of het beroep in cassatie tijdig was ingediend en of er sprake was van verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding bij indiening van het beroepschrift per e-mail.
De advocaat-generaal R.H. de Bock heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep, en de advocaat van Suolla heeft hierop gereageerd. De Hoge Raad heeft de klachten die in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet gegrond bevonden. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling, zoals vereist onder artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het cassatieberoep verworpen, waarmee het arrest van het gerechtshof in stand blijft. Dit arrest is gewezen door vice-president F.B. Bakels en de overige raadsheren, en openbaar uitgesproken door raadsheer G. de Groot.