ECLI:NL:HR:2016:1448

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 juli 2016
Publicatiedatum
7 juli 2016
Zaaknummer
16/01807
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet tijdige betaling van griffierecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 juli 2016 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een beroep in cassatie. Het beroep was ingesteld door belanghebbende tegen een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 30 maart 2016. De zaak betreft de niet-tijdige betaling van griffierecht, wat een vereiste is voor de ontvankelijkheid van het cassatieberoep. De griffier van de Hoge Raad had belanghebbende op 6 mei 2016 gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en een termijn van vier weken gesteld voor betaling. Echter, belanghebbende heeft het griffierecht niet voldaan. Op 7 juni 2016 kreeg belanghebbende de gelegenheid om te verklaren waarom de betaling niet tijdig had plaatsgevonden, maar de aangevoerde redenen werden door de Hoge Raad niet als voldoende geacht. Hierdoor werd het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard op basis van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Hoge Raad oordeelde verder dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten. Het arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en M.E. van Hilten, en is openbaar uitgesproken op 8 juli 2016.

Uitspraak

8 juli 2016
Nr. 16/01807
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het
Gerechtshof Arnhem-Leeuwardenvan 30 maart 2016, nr. 15/00258, op het verzet van belanghebbende tegen de uitspraak van het Hof van 7 juli 2015.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 6 mei 2016, die volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres, gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling een termijn van vier weken gesteld. Het griffierecht is niet voldaan.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij brief van 7 juni 2016, in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom het griffierecht niet tijdig is betaald. Hetgeen belanghebbende in zijn brief van 10 juni 2016 aanvoert, vormt geen grond voor het oordeel dat belanghebbende niet in verzuim is geweest.
Het beroep in cassatie moet op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer C. Schaap als voorzitter, en de raadsheren Th. Groeneveld en M.E. van Hilten, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 8 juli 2016.