Uitspraak
1.Geding in cassatie
3.Slotsom
4.Beslissing
verwijst de zaak naar de rolzitting van 6 december 2016;
22 november 2016.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep ingesteld door de verdachte tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam. De verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld via een e-mail, waarbij een volmacht als bijlage was gevoegd. De Hoge Raad herhaalt relevante overwegingen uit eerdere jurisprudentie over de wijze van instellen van cassatieberoepen. Een e-mailbericht op zichzelf wordt niet beschouwd als een schriftelijke volmacht, maar een als bijlage bij een e-mail gevoegde brief kan als zodanig worden aangemerkt, mits deze voldoet aan de gestelde eisen. De Hoge Raad oordeelt dat de griffiemedewerker verzuimd heeft om het tijdstip van ontvangst van de e-mail te registreren, wat aanleiding geeft om de verdachte ontvankelijk te achten in het cassatieberoep. De Advocaat-Generaal had geconcludeerd dat de verdachte niet-ontvankelijk verklaard zou moeten worden, maar de Hoge Raad stelt de AG in de gelegenheid om alsnog inhoudelijk op de middelen in te gaan. De zaak wordt verwezen naar de rolzitting van 6 december 2016, waarbij verdere beslissingen worden aangehouden.