Uitspraak
gevestigd te Amsterdam,
gevestigd te Haarlem,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van de middelen
4.Beslissing
2 juni 2017.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 juni 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen Beleggings- en Exploitatiemaatschappij Nieuwburen B.V. en D.E.M. Management Services B.V. Het geschil betreft huurrechtelijke kwesties, specifiek de vraag of de verhuurder aansprakelijk is voor de kosten van herstel van gebreken die door de huurder zijn gemaakt. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken van de kantonrechter en het gerechtshof, waar Nieuwburen in eerste instantie in het gelijk is gesteld. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten van Nieuwburen in cassatie niet tot een andere uitkomst kunnen leiden. De Hoge Raad verwerpt het beroep en legt de proceskosten op aan Nieuwburen, die in totaal € 8.790,34 aan kosten moet vergoeden aan DEM. De uitspraak is gedaan in het kader van artikel 81 lid 1 RO, waarbij de Hoge Raad geen nadere motivering geeft omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.