ECLI:NL:HR:2017:2443

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 september 2017
Publicatiedatum
21 september 2017
Zaaknummer
16/02617
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kwekersrecht en inbreuk op kwekersrecht in cassatie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 september 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende kwekersrecht. De eiser, handelend onder de naam [A], heeft beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag. Dit arrest volgde op eerdere vonnissen van de rechtbank Den Haag en was gerelateerd aan een geschil over inbreuk op kwekersrecht. De Hoge Raad heeft de klachten van de eiser in het cassatiemiddel niet gegrond verklaard, omdat deze niet leidden tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft de eiser tevens verwezen in de proceskosten, die door de verweersters zijn gevorderd. De verweersters, waaronder Stichting Gladiolen Combinatie, hebben hun kosten gespecificeerd en deze zijn door de Hoge Raad toegewezen. De totale kosten aan de zijde van de verweersters zijn begroot op € 10.412,94, bestaande uit verschotten en salaris. De uitspraak benadrukt de toepassing van de Indicatietarieven IE-zaken van de Hoge Raad, die relevant zijn voor intellectuele eigendomszaken.

Uitspraak

22 september 2017
Eerste Kamer
16/02617
TT/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[eiser] (tevens handelend onder de naam [A]),
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. J. van Weerden,
t e g e n
1. [verweerster 1],
gevestigd te [vestigingsplaats],
2. STICHTING GLADIOLEN COMBINATIE,
gevestigd te Ens, gemeente Noordoostpolder,
VERWEERSTERS in cassatie,
advocaten: mr. D. Rijpma en mr. R.L. Bakels.
Eiser zal hierna worden aangeduid als [eiser]. Verweersters zullen hierna gezamenlijk worden aangeduid als [verweersters]

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 385360/HA ZA 11-229 van de rechtbank Den Haag van 13 april 2011 en 29 januari 2014;
b. het arrest in de zaak 200.148.457/01 van het gerechtshof Den Haag van 22 december 2015.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[verweersters] hebben geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal G.R.B. van Peursem strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiser] heeft bij brief van 14 juli 2017 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

3.1
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3.2
Als de in cassatie in het ongelijk gestelde partij dient [eiser] te worden verwezen in de proceskosten. [verweersters] hebben op de voet van art. 1019h Rv vergoeding van de kosten in cassatie gevorderd. Op deze zaak zijn de Indicatietarieven IE-zaken (versie 2015) van de Hoge Raad van toepassing. De door [verweersters] gevorderde kosten zijn deugdelijk gespecificeerd en door [eiser] niet bestreden, zodat deze als hierna te melden zullen worden toegewezen.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweersters] begroot op € 856,34 aan verschotten en € 9.556,60 voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, M.V. Polak en M.J. Kroeze, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
22 september 2017.