Uitspraak
wonende op Aruba,
wonende op Aruba,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
4.Beslissing
13 oktober 2017.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 oktober 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure over de wijziging van de geslachtsnaam van een minderjarige in het kader van het Arubaanse namenrecht. De man, verzoeker tot cassatie, wilde zijn dochter erkennen, maar de vrouw, verweerder in cassatie, had bezwaren tegen de erkenning omdat dit zou betekenen dat de dochter de geslachtsnaam van de man zou krijgen. De vrouw stelde dat het huidige Arubaanse namenrecht discriminatoir is, omdat het kind automatisch de geslachtsnaam van de vader krijgt, wat in strijd is met de gelijkheidsbeginselen zoals vastgelegd in de Staatsregeling van Aruba en internationale verdragen. De Hoge Raad oordeelde dat het Gemeenschappelijk Hof van Justitie de beschikking van het gerecht in eerste aanleg had bevestigd, maar dat het hof ten onrechte had geoordeeld dat de geslachtsnaam van de vrouw behouden moest blijven. De Hoge Raad vernietigde de beschikking van het hof en verwees de zaak terug voor verdere behandeling. De uitspraak benadrukt de noodzaak om de ongelijke behandeling in het Arubaanse namenrecht aan te pakken en de rechter de mogelijkheid te geven om in rechtstekorten te voorzien.