Uitspraak
wonende te [woonplaats],
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van de middelen
4.Beslissing
31 maart 2017.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 31 maart 2017 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [verzoeker] tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Het hof had eerder op 29 december 2016 een arrest gewezen in de zaak van [verzoeker], die een verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling had ingediend. De rechtbank Gelderland had op 8 augustus 2016 in eerste aanleg het verzoek afgewezen. De Hoge Raad verwijst naar de eerdere uitspraken van de rechtbank en het hof en stelt vast dat de klachten die in de cassatie zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. De Advocaat-Generaal L. Timmerman had in zijn conclusie al tot verwerping van het cassatieberoep geadviseerd. De Hoge Raad oordeelt dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoeven, omdat zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep van [verzoeker].