ECLI:NL:HR:2018:1116

Hoge Raad

Datum uitspraak
3 juli 2018
Publicatiedatum
6 juli 2018
Zaaknummer
16/03589
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over vrijspraak openlijke geweldpleging en uitleg bestanddeel 'openlijk' in strafrecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 juli 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure ingesteld door het Openbaar Ministerie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 5 juli 2016. Het betreft een strafzaak waarin de verdachte was vrijgesproken van openlijke geweldpleging, zoals bedoeld in artikel 141, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. De Hoge Raad heeft zich gebogen over de vraag of het Gerechtshof een onjuiste uitleg heeft gegeven aan de term 'openlijk' en of de vrijspraak voldoende met redenen was omkleed.

De Advocaat-Generaal A.J. Machielse had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest voor zover het betreft de beslissingen over feit 4 en de strafoplegging, en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof Den Haag. De Hoge Raad oordeelde echter dat het middel, op de gronden die zijn vermeld in een eerder arrest (ECLI:NL:HR:2018:1008), niet tot cassatie kon leiden. Dit betekent dat de Hoge Raad het beroep van het Openbaar Ministerie heeft verworpen.

De uitspraak is gedaan door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren V. van den Brink, E.S.G.N.A.I. van de Griend, A.L.J. van Strien en M.J. Borgers, in aanwezigheid van de griffier S.P. Bakker. De zaak heeft belangrijke implicaties voor de uitleg van het begrip 'openlijk' in het strafrecht en de toepassing van artikel 141 Sr.

Uitspraak

3 juli 2018
Strafkamer
nr. S 16/03589
JHO/SG
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 5 juli 2016, nummer 22/002868-14, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1993.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door het Openbaar Ministerie. Het heeft bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De raadsman van de verdachte, M.R. Mantz, advocaat te Den Haag, heeft het beroep tegengesproken.
De Advocaat-Generaal A.J. Machielse heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest voor zover het betreft de beslissingen over feit 4 en de strafoplegging en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof Den Haag teneinde in zoverre op het bestaande beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.

2.Beoordeling van het middel

2.1.
Het middel klaagt dat het Hof wat betreft het onder 4 tenlastegelegde een onjuiste uitleg heeft gegeven aan de daarin voorkomende, aan art. 141, eerste lid, Sr ontleende term "openlijk", althans dat het Hof de ter zake van dat feit gegeven vrijspraak onvoldoende met redenen heeft omkleed.
2.2.
Op de gronden die zijn vermeld in het heden uitgesproken arrest in de zaak 16/03539, ECLI:NL:HR:2018:1008, kan het middel niet tot cassatie leiden.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren V. van den Brink, E.S.G.N.A.I. van de Griend, A.L.J. van Strien en M.J. Borgers in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
3 juli 2018.