ECLI:NL:HR:2018:178

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 februari 2018
Publicatiedatum
8 februari 2018
Zaaknummer
16/05793
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een concurrentiebeding in een overeenkomst van onderaanneming en de noodzaak van een inhoudelijk proces-verbaal

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 februari 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen de vennootschappen TOP MEHRWERT-LOGISTIK GMBH & CO. KG en TOP VERWALTUNGS GMBH als eiseressen en GETRONICS GLOBAL SERVICES B.V. als verweerster. De zaak betreft de uitleg van een concurrentiebeding in een overeenkomst van onderaanneming. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten die door de eiseressen zijn aangevoerd niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, wat inhoudt dat de klachten geen nadere motivering behoeven omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

De Hoge Raad heeft het beroep van de eiseressen verworpen en hen veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerster zijn begroot op € 6.590,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan. De uitspraak is gedaan door een vijfkoppige kamer, onder leiding van vice-president C.A. Streefkerk, en is openbaar uitgesproken door raadsheer T.H. Tanja-van den Broek.

De zaak is eerder behandeld in de rechtbank Amsterdam en het gerechtshof Amsterdam, waar verschillende vonnissen en een arrest zijn gewezen. De eiseressen hebben beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof, dat op 2 augustus 2016 is gewezen. De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal strekte tot verwerping van het beroep, en de advocaat van de eiseressen heeft hierop gereageerd.

Uitspraak

9 februari 2018
Eerste Kamer
16/05793
TT/IF
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. de vennootschap naar vreemd recht TOP MEHRWERT-LOGISTIK GMBH & CO. KG,
gevestigd te Hamburg, Duitsland,
2. de vennootschap naar vreemd recht TOP VERWALTUNGS GMBH,
gevestigd te Hamburg, Duitsland,
EISERESSEN tot cassatie,
advocaat: mr. H.J.W. Alt,
t e g e n
GETRONICS GLOBAL SERVICES B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. B.T.M. van der Wiel.
Eiseressen zullen hierna in enkelvoud worden aangeduid als TOP. Verweerster zal hierna worden aangeduid als Getronics.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak C/13/574420/HA ZA 14-999 van de rechtbank Amsterdam van 11 februari 2015, 11 maart 2015 en 22 juli 2015;
b. het arrest in de zaak 200.175.492/01 van het gerechtshof Amsterdam van 2 augustus 2016.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft TOP beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Getronics heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, en voor Getronics mede door mr. S.W. van Kasbergen.
De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van TOP heeft bij brief van 15 december 2017 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Top in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Getronics begroot op € 6.590,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien Top deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president C.A. Streefkerk als voorzitter en de raadsheren A.H.T. Heisterkamp, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek en H.M. Wattendorff, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer T.H. Tanja-van den Broek op
9 februari 2018.