Uitspraak
gevestigd te Hamburg, Duitsland,
gevestigd te Hamburg, Duitsland,
gevestigd te Amsterdam,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
9 februari 2018.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 februari 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen de vennootschappen TOP MEHRWERT-LOGISTIK GMBH & CO. KG en TOP VERWALTUNGS GMBH als eiseressen en GETRONICS GLOBAL SERVICES B.V. als verweerster. De zaak betreft de uitleg van een concurrentiebeding in een overeenkomst van onderaanneming. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten die door de eiseressen zijn aangevoerd niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie, wat inhoudt dat de klachten geen nadere motivering behoeven omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
De Hoge Raad heeft het beroep van de eiseressen verworpen en hen veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerster zijn begroot op € 6.590,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan. De uitspraak is gedaan door een vijfkoppige kamer, onder leiding van vice-president C.A. Streefkerk, en is openbaar uitgesproken door raadsheer T.H. Tanja-van den Broek.
De zaak is eerder behandeld in de rechtbank Amsterdam en het gerechtshof Amsterdam, waar verschillende vonnissen en een arrest zijn gewezen. De eiseressen hebben beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof, dat op 2 augustus 2016 is gewezen. De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal strekte tot verwerping van het beroep, en de advocaat van de eiseressen heeft hierop gereageerd.