Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
27 maart 2018.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam, dat op 28 oktober 2016 werd gewezen. De verdachte, geboren in 1979, heeft geprobeerd met hoge snelheid in tegengestelde rijrichting op een politieauto af te rijden, wat wordt gekwalificeerd als poging tot zware mishandeling volgens artikel 302 van het Wetboek van Strafrecht. De verdediging heeft een middel van cassatie voorgesteld, dat door advocaat S.F.W. van 't Hullenaar is ingediend. De Advocaat-Generaal A.J. Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft het middel beoordeeld en geconcludeerd dat het niet tot cassatie kan leiden. De Hoge Raad oordeelt dat, gezien artikel 81, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, er geen nadere motivering nodig is, omdat het middel niet leidt tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad op 27 maart 2018 het beroep verworpen. Dit arrest is gewezen door vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, samen met de raadsheren Y. Buruma en J.C.A.M. Claassens, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.