Uitspraak
thans gedetineerd in de PI Ter Peel,
zetelende te Den Haag,
mr. G.C. Nieuwland.
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
18 mei 2018.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 mei 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door de verdachte, thans gedetineerd in de PI Ter Peel, tegen de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door het Ministerie van Justitie en Veiligheid. De verdachte had in een kort geding verzocht om toegang tot onderzoeksmateriaal dat berustte bij het Openbaar Ministerie (OM) en het Nederlands Forensisch Instituut (NFI). Dit verzoek was eerder door het hof afgewezen, wat leidde tot de vraag of deze afwijzing de rechtsgang doorkruiste en welke toetsingsmaatstaf van toepassing was bij de beoordeling van de beslissing van de strafrechter.
De Hoge Raad oordeelde dat de klachten die door de verdachte in het cassatiemiddel waren aangevoerd, niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad stelde vast dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoefden, aangezien zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de Hoge Raad de beslissing van het hof heeft bekrachtigd.
Daarnaast heeft de Hoge Raad de verdachte veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de Staat zijn begroot op een totaalbedrag van € 854,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien de verdachte deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak heeft voldaan. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer onder leiding van vice-president E.J. Numann, met medewerking van de raadsheren V. van den Brink, T.H. Tanja-van den Broek, M.J. Borgers en A.E.M. Röttgering.