ECLI:NL:HR:2019:1496

Hoge Raad

Datum uitspraak
4 oktober 2019
Publicatiedatum
2 oktober 2019
Zaaknummer
18/02503
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van partneralimentatie en samenleven met een ander als waren zij gehuwd

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 oktober 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de beëindiging van partneralimentatie. De verzoeker, de man, had cassatie ingesteld tegen een eerdere uitspraak van het gerechtshof. De advocaat van de man, mr. R.K. van der Brugge, voerde aan dat de alimentatie niet beëindigd had moeten worden, omdat de vrouw nog steeds recht had op deze financiële ondersteuning. De vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaten mr. S. Kousedghi en thans mr. H.J.W. Alt, stelde echter dat zij samenleefde met een ander als waren zij gehuwd, wat volgens de wet een grond vormt voor beëindiging van de alimentatieplicht. De Hoge Raad verwijst naar zijn eerdere beschikking in het incident van 8 maart 2019 en naar de conclusie van de Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers, die had geadviseerd het cassatieberoep te verwerpen. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van de man niet tot cassatie konden leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad verwerpt het beroep, waarmee de eerdere uitspraak van het gerechtshof in stand blijft.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer18/02503
Datum4 oktober 2019
BESCHIKKING
In de zaak van
[de man],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
hierna: de man,
advocaat: mr. R.K. van der Brugge,
tegen
[de vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: de vrouw,
advocaat: aanvankelijk mr. S. Kousedghi, thans mr. H.J.W. Alt.
1. Procesverloop in cassatie
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar zijn beschikking in het incident van 8 maart 2019, ECLI:NL:HR:2019:312.
De conclusie in de hoofdzaak van de Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers strekt tot verwerping van het cassatieberoep met toepassing van art. 81 RO.
De advocaat van de man heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, G. Snijders en C.H. Sieburgh, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer C.E. du Perron op
4 oktober 2019.