Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het eerste middel
3.Beoordeling van het tweede middel
4.Beslissing
29 oktober 2019.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 oktober 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte was veroordeeld tot een taakstraf van 40 uren, maar het Hof had verzuimd de duur van de vervangende hechtenis vast te stellen. De Hoge Raad oordeelt dat ingevolge artikel 22d van het Wetboek van Strafrecht de rechter bij het opleggen van een taakstraf ook de duur van de vervangende hechtenis dient te bepalen. Dit verzuim is door de Hoge Raad als een kennelijke misslag aangemerkt, die zich leent voor herstel door het Hof zelf. De Hoge Raad heeft daarom de vervangende hechtenis vastgesteld op twintig dagen en het beroep voor het overige verworpen. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijkheid en tijdigheid in de beslissingen van de rechter, vooral in gevallen waar een onmiddellijke correctie mogelijk is.