ECLI:NL:HR:2019:1919

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 december 2019
Publicatiedatum
6 december 2019
Zaaknummer
18/04996
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid cassatieberoep inzake beslag ex art. 94 Sv op auto t.z.v. verdenking van omkatten van gestolen voertuig

In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van een cassatieberoep dat is ingesteld door de klager, die in verband met een beslag op zijn auto, verdacht werd van het omkatten van een gestolen voertuig. De Hoge Raad heeft op 10 december 2019 uitspraak gedaan in deze zaak, met zaaknummer 18/04996. De klager had een klaagschrift ingediend op basis van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De rechtbank Oost-Brabant had eerder op 1 mei 2018 een beschikking gegeven, maar de klager was van mening dat hij recht had op cassatie. De advocaat van de klager, P.C. Saris, heeft een middel van cassatie voorgesteld. De Advocaat-Generaal, G. Knigge, heeft echter geconcludeerd tot de niet-ontvankelijkverklaring van de klager in het ingestelde beroep. De Hoge Raad heeft de argumenten van de Advocaat-Generaal gevolgd en geoordeeld dat de klager geen belang meer had bij zijn cassatieberoep, omdat de rechtbank inmiddels onherroepelijk had beslist op een afzonderlijke vordering van de Officier van Justitie tot onttrekking aan verkeer van de inbeslaggenomen auto. Dit betekent dat de beslissing van de rechtbank niet ongedaan kon worden gemaakt door de beslissing op het klaagschrift van de klager. De Hoge Raad heeft daarom de klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beroep.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer18/04996
Datum10 december 2019
BESCHIKKING
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, van 1 mei 2018, nummer RK 18/418, op een klaagschrift als bedoeld in art. 552a Sv, ingediend
door
[klager],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1970,
hierna: de klager.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de klager. Namens deze heeft P.C. Saris, advocaat te Eindhoven, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld.
De Advocaat-Generaal G. Knigge heeft geconcludeerd tot de niet-ontvankelijkverklaring van de klager in het ingestelde beroep.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

Op de gronden die zijn vermeld in de conclusie van de Advocaat-Generaal kan de klager niet worden ontvangen in het ingestelde beroep.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart de klager niet-ontvankelijk in het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en A.L.J. van Strien, in bijzijn van de waarnemend griffier B.C. Broekhuizen-Meuter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
10 december 2019.