ECLI:NL:HR:2019:851

Hoge Raad

Datum uitspraak
7 juni 2019
Publicatiedatum
4 juni 2019
Zaaknummer
18/00635
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over bevoegdheid curatoren in faillissement en toepassing van vreemd recht in Caribische context

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 juni 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit een faillissement in Curaçao. De zaak betreft de bevoegdheid van curatoren ten aanzien van een Stichting particulier fonds (SPF) en de toepassing van het recht van Curaçao. De verzoeksters, Corporate Agents N.V. en Covenant Managers N.V., hebben cassatie ingesteld tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. De curatoren, Gavin Cecil Gainsford en Mario Paul Walters, hebben voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling geconcludeerd dat de klachten van de verzoeksters niet tot cassatie kunnen leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het principale beroep verworpen en de verzoeksters veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 400,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Deze uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de toepassing van faillissementsrecht en ondernemingsrecht in de Caribische context, met name met betrekking tot de rechten van oprichters en de overdraagbaarheid van deze rechten.

Uitspraak

7 juni 2019
Eerste Kamer
18/00635
TT/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. CORPORATE AGENTS N.V.,
gevestigd in Curaçao,
2. COVENANT MANAGERS N.V.,
gevestigd in Curaçao,
VERZOEKSTERS tot cassatie, verweersters in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,
advocaten: mr. J.A.M.A. Sluysmans en mr. R.T. Wiegerink,
t e g e n
1. Gavin Cecil GAINSFORD,
kantoorhoudende te Johannesburg,
Zuid-Afrika,
2. Mario Paul WALTERS,
kantoorhoudende te Kaapstad,
Zuid-Afrika,
in hun hoedanigheid van curator in het faillissement van [betrokkene 1] ,
VERWEERDERS in cassatie, verzoekers in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,
advocaat: mr. Chr.F. Kroes.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Corporate Agents c.s. en de Curatoren.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. het vonnis in de zaak AR KG 82461/2017 van het Gerecht in Eerste Aanleg van Curaçao van 5 mei 2017;
b. het vonnis in de zaak KG 82461/17 - H 42/17 van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao,
Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba van 12 december 2017.
Het vonnis van het hof is aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het vonnis van het hof hebben Corporate Agents c.s. beroep in cassatie ingesteld. De Curatoren hebben voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld. Het cassatierekest en het verweerschrift tevens houdende incidenteel cassatieberoep zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
Partijen hebben over en weer een verweerschrift tot verwerping van het beroep ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal B.J. Drijber strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaten van Corporate Agents c.s. hebben schriftelijk op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel in het principale beroep

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Nu het middel in het principale beroep faalt, komt het voorwaardelijk ingestelde incidentele beroep niet aan de orde.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het principale beroep;
veroordeelt Corporate Agents c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Curatoren begroot op € 400,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren G. Snijders, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek en C.E. du Perron, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.V. Polak op
7 juni 2019.