ECLI:NL:HR:2020:265

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 februari 2020
Publicatiedatum
13 februari 2020
Zaaknummer
19/02261
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over kinderalimentatie en berekening van draagkracht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 februari 2020 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende kinderalimentatie. De verzoeker, aangeduid als [de man], heeft beroep in cassatie ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De beschikking van het hof was eerder gegeven op 14 februari 2019 en betrof de berekening van de draagkracht van de verzoeker in het kader van de alimentatieverplichtingen. De advocaat van de verzoeker, A.H. Vermeulen, heeft schriftelijk gereageerd op de conclusie van de Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers, die strekte tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de klachten van de verzoeker over de beschikking van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de beschikking. De Hoge Raad heeft daarbij aangegeven dat het niet nodig was om te motiveren waarom het tot dit oordeel is gekomen, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het cassatieberoep verworpen, waarmee de beschikking van het hof in stand blijft.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer19/02261
Datum14 februari 2020
BESCHIKKING
In de zaak van
[de man],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
hierna: [de man],
advocaat: A.H. Vermeulen,
tegen
[de vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: [de vrouw],
niet verschenen.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de beschikking in de zaak C/02/323104/ FA RK 16-6546 van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 18 oktober 2017;
de beschikking in de zaak 200.229.736/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 14 februari 2019.
[de man] heeft tegen de beschikking van het hof beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit. [de vrouw] heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers strekt tot verwerping van het cassatieberoep
De advocaat van [de man] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikking van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikking. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, G. Snijders en H.M. Wattendorff, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer C.E. du Perron op
14 februari 2020.