ECLI:NL:HR:2020:616
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak belastingaanslag en belastingrente
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 april 2020 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen de Staatssecretaris van Financiën. De zaak betreft een beroep in cassatie van belanghebbende, [X] te [Z], tegen de uitspraak van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 22 augustus 2019, nr. 18/00679, die betrekking heeft op de aan belanghebbende opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2012, alsook de beschikking inzake belastingrente.
De Hoge Raad heeft eerder, op 30 november 2018, in een ander geding (nr. 17/06138) de uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden vernietigd en de zaak verwezen naar het gerechtshof 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling. In het huidige geding heeft belanghebbende een aantal klachten ingediend tegen de uitspraak van het Hof. De Staatssecretaris heeft hierop een verweerschrift ingediend, waarna belanghebbende een conclusie van repliek heeft ingediend.
Na beoordeling van de klachten heeft de Hoge Raad geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van het Hof. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard. Dit arrest is openbaar uitgesproken op 10 april 2020 en is gewezen door vice-president R.J. Koopman, samen met de raadsheren P.M.F. van Loon en E.F. Faase, in aanwezigheid van waarnemend griffier E. Cichowski.