ECLI:NL:HR:2020:94

Hoge Raad

Datum uitspraak
21 januari 2020
Publicatiedatum
21 januari 2020
Zaaknummer
18/04620
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Witwassen en medeplegen witwassen door criminele organisatie met oplichting van banken

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 januari 2020 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 18 juli 2018. De verdachte, geboren in 1979, was betrokken bij een criminele organisatie die geldbedragen, verkregen uit oplichting van banken, heeft gewitst. Dit gebeurde door de gelden te sluizen naar verschillende rekeningen in binnen- en buitenland, contante opnames te doen en goudstaven aan te schaffen, waarbij valselijke papieren werden opgemaakt. De Hoge Raad beoordeelde of de bewezenverklaring van het witwassen toereikend gemotiveerd was en of het Hof ten onrechte had nagelaten te reageren op de door de verdachte gevoerde middelen met betrekking tot medeplegen. De Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken had geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad oordeelde dat de middelen niet tot cassatie konden leiden en dat nadere motivering niet nodig was, aangezien de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer18/04620
Datum21 januari 2020
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 18 juli 2018, nummer 23/004636-14, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1979,
hierna: de verdachte.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft K.A. Krikke, advocaat te Baarn, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep.

2.Beoordeling van de middelen

De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81, eerste lid, RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren M.J. Borgers en J.C.A.M. Claassens, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
21 januari 2020.