“1. Een proces-verbaal van aangifte Rabobank van 9 maart 2010, opgemaakt door [betrokkene 8] , werkzaam bij Rabobank Nederland (ambtshandeling 06.01).
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van [betrokkene 8] voornoemd, zakelijk weergegeven:
Ik ben namens de Rabobank Groep bevoegd tot het doen van aangifte. Ik doe aangifte namens Rabobank [...] , gevestigd te Alkmaar . [betrokkene 9] , houder van een spaarrekening bij de Rabobank, opende op 26 juni 2009 een beleggersrekening bij diezelfde bank. Op 6 november 2009 werd er via en ten gunste van deze rekening een optiepositie ingenomen. Het gevolg van deze order was dat er in korte tijd een forse afschrijving van de tussenrekening van de bank plaatsvond alsmede een fors bedrag van € 284.386,00 op de spaarrekening van [betrokkene 9] werd bij geschreven. Vanaf die spaarrekening werd het geld doorgeboekt naar de betaalrekening ten name van [betrokkene 9] . Van die rekening werd vervolgens op 6 november 2009 tussen 04.-50 uur en 07.45 uur een geldbedrag van € 270.000,00 overgeboekt naar de ABN Amro rekening [0001] ten name van [verdachte] .
Uit onderzoek is gebleken dat op 4 november 2009 al een bestelling is gedaan bij HBU voor tien kilo goud. HBU was onderdeel van de ABN Amro bank waardoor deze transactie kon verlopen middels verrekening ten laste van de ABN Amro bank. Op 6 november 2009 tussen 09.54 uur en 10.29 uur is het bestelde goud bij de HBU te Rotterdam opgehaald door twee mannen.
Via de ABN werd gemeld dat klant [verdachte] een goudstaaf als beloning had gekregen, die hij vervolgens heeft verkocht, en dat de opbrengst op zijn rekening is geboekt. Dit bedrag is geblokkeerd.
Met gebruikmaken van de medewerking van [betrokkene 9] is, al dan niet uit vrije wil en met gebruikmaking van de bankpas en pincode van [betrokkene 9] , onrechtmatig gebruik gemaakt van de mogelijkheid om beleggingstransacties uit te voeren en onrechtmatig en onbevoegd over de opbrengst daarvan te beschikken.
2. Een proces-verbaal van verhoor verdachte met nummer 04BRF10008 van 27 april 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2] (V3027.03):
Dit proces-verbaal van verhoor houdt onder meer in als verklaring van [verdachte] , zakelijk weergegeven:
Ik ben een keer bij de HBU te Rotterdam geweest. Ik was daar samen met [medeverdachte 6] . Ik heb mijn bankrekening ter beschikking gesteld. [medeverdachte 6] heeft mij naar deze bank gereden. Wij hebben in opdracht van iemand tien kilo goudstaven opgehaald en vervolgens aan iemand overgedragen. Ik wist dat er een afspraak bij de bank was gemaakt. Ik moest daar wat ophalen en ik wist dat het om goudstaven ging. Op het moment dat wij het goud gingen ophalen, was ik weer in het bezit van mijn bankpas. Ik moest mij legitimeren bij het ophalen van de goudstaven. Ik had tevens een brief bij mij waarop de bestelling van tien goudstaven stond vermeld. Op 6 november 2009 om 09.52 uur heb ik € 1.000,00 opgenomen met mijn bankpas. Daarna ben ik samen met [medeverdachte 6] het pand van de HBU binnen gelopen. Ik heb een vergoeding ontvangen voor het beschikbaar stellen van mijn bankrekening. Dat was één goudstaaf. Ik heb zelf één goudstaaf ingeleverd bij [F] B.V.. Het geld dat ik hiervoor heb ontvangen is op mijn bankrekening gestort. Nadat het geld op mijn rekening was gestort, heb ik een aantal keren geld opgenomen. Ik heb begrepen dat het alleen via de ABN Amro bank kon plaatsvinden. Ik had op dat moment geen werk en kon op deze manier snel geld verdienen. Ik had van te voren al een afspraak gemaakt over de goudstaven.”