Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
13 juli 2021.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch, dat op 4 mei 2020 is gewezen. De verdachte, geboren in 1990, is beschuldigd van medeplegen van moord in 2014 in Huijbergen, waarbij het slachtoffer door een schotwond aan het hoofd om het leven is gekomen. Het beroep in cassatie is ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door advocaat G. Spong uit Amsterdam. In de schriftelijke verdediging zijn cassatiemiddelen voorgesteld die door de Hoge Raad zijn beoordeeld.
De advocaat-generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, waarop de raadsman schriftelijk heeft gereageerd. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van het gerechtshof. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad op 13 juli 2021 het beroep verworpen, en dit arrest is uitgesproken door vice-president J. de Hullu, samen met raadsheren A.L.J. van Strien en A.E.M. Röttgering, in aanwezigheid van waarnemend griffier B.C. Broekhuizen-Meuter.