Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
Het cassatiemiddel faalt in zoverre.
3.Beslissing
15 juni 2021.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 juni 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De verdachte was beschuldigd van belaging van zijn ex-partner en het vernielen van haar eigendommen. De benadeelde partij had een vordering ingediend voor de kosten van een camerasysteem dat zij had aangeschaft om haar gevoel van onveiligheid te verminderen na de belaging. Het hof had deze kosten als rechtstreekse schade aangemerkt en toegewezen. De Hoge Raad herhaalde relevante overwegingen uit eerdere rechtspraak en oordeelde dat het hof niet onjuist had geoordeeld. De Hoge Raad concludeerde dat de kosten voor het camerasysteem inderdaad als rechtstreekse schade konden worden aangemerkt, gezien de omstandigheden van de zaak. De Hoge Raad verwierp het cassatiemiddel van de verdachte, waarmee de beslissing van het hof in stand bleef. De zaak benadrukt het belang van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de gevolgen van belaging voor slachtoffers.