In deze zaak heeft [eiser], wonende te [woonplaats], cassatie ingesteld tegen de arresten van het gerechtshof Amsterdam. De zaak betreft een kort geding waarin [eiser] is ontslagen als bestuurder van de Stichting Islamitisch Onderwijs Nederland (SIO) na een bestuurscrisis. De Hoge Raad heeft de klachten van [eiser] over de arresten van het hof beoordeeld. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken, waaronder een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 10 juni 2020 en arresten van het hof van 2 maart 2021 en 6 april 2021. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten van [eiser] niet kunnen leiden tot vernietiging van de arresten van het hof. Dit oordeel is niet gemotiveerd, omdat het niet nodig is om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vastgelegd in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep en veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 916,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan.