ECLI:NL:HR:2022:1268

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 september 2022
Publicatiedatum
21 september 2022
Zaaknummer
21/04257
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep tegen vonnis kantonrechter; verzoek heropening getuigenverhoor

In deze zaak heeft de werkneemster, wonende in Duitsland, cassatie ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter. De verweerster, een B.V., is niet verschenen in de procedure. De Hoge Raad heeft de conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal M.H. Wissink gevolgd, die strekte tot verwerping van het cassatieberoep. De werkneemster heeft schriftelijk op deze conclusie gereageerd. De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken, waaronder zijn arrest van 12 maart 2021 (ECLI:NL:HR:2021:374) en een vonnis van de kantonrechter te Roermond van 14 juli 2021. Na beoordeling van de klachten over het vonnis van de kantonrechter, concludeert de Hoge Raad dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het vonnis. De Hoge Raad is van mening dat het niet nodig is om te motiveren waarom dit oordeel is gegeven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt de werkneemster in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerster zijn begroot op nihil.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer21/04257
Datum23 september 2022
ARREST
In de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats], Duitsland,
EISERES tot cassatie,
hierna: de werkneemster,
advocaat: R.T. Wiegerink,
tegen
[verweerster] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: [verweerster],
niet verschenen.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding tot dusver verwijst de Hoge Raad naar:
zijn arrest in de zaak 20/01364 (ECLI:NL:HR:2021:374) van 12 maart 2021;
het vonnis in de zaak 7556126 \ CV EXPL 19-1051 van de kantonrechter te Roermond van 14 juli 2021.
De werkneemster heeft tegen het vonnis van de kantonrechter beroep in cassatie ingesteld.
Tegen [verweerster] is verstek verleend.
De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal M.H. Wissink strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van de werkneemster heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het vonnis van de kantonrechter beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat vonnis. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.E.B. ter Heide, als voorzitter, S.J. Schaafsma en G.C. Makkink, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op
23 september 2022.