Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het middel in het principale beroep
3.Beslissing
25 november 2022.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 november 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen Metroprop B.V. en Coltavast c.s. Metroprop, gevestigd te Amsterdam, was eiseres tot cassatie en verweerster in het voorwaardelijke incidentele cassatieberoep. Coltavast c.s., bestaande uit Coltavast Rotterdam B.V. en Coltavast B.V., gevestigd te Heerhugowaard, waren verweerders in cassatie en eiseressen in het voorwaardelijke incidentele cassatieberoep. De advocaten van Metroprop waren G.C. Nieuwland en J.W. de Jong, terwijl R.L.M.M. Tan de advocaat was van Coltavast c.s.
De Hoge Raad verwijst in zijn uitspraak naar eerdere vonnissen en arresten, waaronder een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam van 20 mei 2020 en een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 20 juli 2021. Metroprop had beroep in cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof, terwijl Coltavast c.s. een voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep hadden ingesteld. Beide partijen hebben geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht. Het incidentele beroep behoeft geen behandeling, omdat het was ingesteld onder de voorwaarde dat het principale beroep tot vernietiging van het arrest zou leiden.
In zijn beslissing heeft de Hoge Raad het principale beroep verworpen en Metroprop veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 916,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien Metroprop deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak heeft voldaan.