Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
Namens de verdachte heeft D.N. de Jonge, advocaat te Rotterdam, daarop schriftelijk gereageerd.
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Beslissing
5 juli 2022.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 juli 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag, dat op 1 maart 2021 was gewezen. De verdachte, geboren in 1994, was in hoger beroep veroordeeld voor vernieling, belediging van een ambtenaar in functie en lokaalvredebreuk. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door advocaat S.J. van der Woude uit Amsterdam. De advocaat-generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, waarop de verdachte schriftelijk heeft gereageerd via advocaat D.N. de Jonge uit Rotterdam.
De Hoge Raad heeft de cassatiemiddelen beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten over de uitspraak van het hof niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling geen motivering hoeven geven, omdat de klachten niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bepaald in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft uiteindelijk het beroep verworpen, waarmee de eerdere uitspraak van het gerechtshof in stand blijft.