ECLI:NL:HR:2023:1180
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie over proceskostenvergoeding in belastingzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 september 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door [X] B.V. tegen de Staatssecretaris van Financiën. De zaak betreft een verzet tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Gelderland van 3 februari 2022, waarin het verzet ongegrond werd verklaard, maar waarbij de Rechtbank wel een vergoeding voor immateriële schade toekende wegens overschrijding van de redelijke termijn. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie gegrond verklaard en de uitspraak van de Rechtbank vernietigd, maar uitsluitend voor zover deze betrekking had op de beslissing over de proceskosten voor het verzet. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de Staatssecretaris van Financiën moet worden veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende, vastgesteld op € 3.348 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand in cassatie en € 419 voor de Rechtbank. De Hoge Raad heeft daarbij de waarde per punt voor de proceskostenvergoeding vastgesteld op € 837, conform de geldende regeling.