ECLI:NL:HR:2023:930

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 juni 2023
Publicatiedatum
15 juni 2023
Zaaknummer
22/02437
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van grondroerder voor graafschade en de toepassing van de omkeringsregel

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 juni 2023 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van Evides N.V. tegen VISSER & SMIT HANAB B.V. De zaak betreft de aansprakelijkheid van de grondroerder voor graafschade, waarbij de Hoge Raad de toepassing van de omkeringsregel en de richtlijn CROW 500 heeft beoordeeld. Evides, vertegenwoordigd door advocaat H.J.W. Alt, had beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag, dat op 5 april 2022 was gewezen. V&SH, vertegenwoordigd door advocaat T. van Malssen, diende een verweerschrift in. De Advocaat-Generaal T. Hartlief had geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de klachten van Evides over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en Evides veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 857,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer22/02437
Datum16 juni 2023
ARREST
In de zaak van
EVIDES N.V.,
gevestigd te Rotterdam,
EISERES tot cassatie,
hierna: Evides,
advocaat: H.J.W. Alt,
tegen
VISSER & SMIT HANAB B.V.,
gevestigd te Papendrecht,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: V&SH,
advocaat: T. van Malssen.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de vonnissen in de zaak 7909646 \ CV EXPL 19-30344 van de rechtbank Rotterdam van 4 september 2019 en 29 mei 2020;
b. het arrest in de zaak 200.284.769/01 van het gerechtshof Den Haag van 5 april 2022.
Evides heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
V&SH heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor V&SH toegelicht door haar advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal T. Hartlief strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van Evides heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt Evides in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van V&SH begroot op € 857,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren F.J.P. Lock, A.E.B. ter Heide, S.J. Schaafsma en F.R. Salomons, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op
16 juni 2023.