Uitspraak
1.Procesverloop
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
16 juni 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 juni 2023 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van Evides N.V. tegen VISSER & SMIT HANAB B.V. De zaak betreft de aansprakelijkheid van de grondroerder voor graafschade, waarbij de Hoge Raad de toepassing van de omkeringsregel en de richtlijn CROW 500 heeft beoordeeld. Evides, vertegenwoordigd door advocaat H.J.W. Alt, had beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag, dat op 5 april 2022 was gewezen. V&SH, vertegenwoordigd door advocaat T. van Malssen, diende een verweerschrift in. De Advocaat-Generaal T. Hartlief had geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de klachten van Evides over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en Evides veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 857,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.