Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
3.Beslissing
27 augustus 2024.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 augustus 2024 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van de verdachte, geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1969. Het beroep is ingesteld door de verdachte zelf, vertegenwoordigd door advocaat E.E.W.J. Maessen uit Maastricht. De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van het beroep. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het cassatieberoep beoordeeld en heeft besloten het beroep niet in behandeling te nemen. De redenen voor deze beslissing zijn uiteengezet in de conclusie van de advocaat-generaal. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van de verdachte niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat de zaak niet verder wordt behandeld. Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, samen met de raadsheren C. Caminada en T.B. Trotman, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.