ECLI:NL:HR:2024:1471
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Onroerendezaakbelastingen en coronamaatregelen: invloed op gebruik
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 oktober 2024 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [X] B.V. tegen het College van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Den Haag. De zaak betreft een aan [X] B.V. opgelegde aanslag in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2021. De belanghebbende, vertegenwoordigd door advocaat Z.H. van Dorth tot Medler, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 11 juli 2023, waarin het hoger beroep van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Den Haag werd behandeld. De Advocaat-Generaal M.R.T. Pauwels heeft geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie. De Hoge Raad heeft de klachten van de belanghebbende beoordeeld en deze verworpen op de gronden die zijn vermeld in een eerder arrest van dezelfde datum. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om de proceskosten te veroordelen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en is te vinden op Rechtspraak.nl.