ECLI:NL:HR:2024:157

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 februari 2024
Publicatiedatum
1 februari 2024
Zaaknummer
21/05188
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen vrijspraak mensenhandel au-pairs Indonesië

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 februari 2024 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure ingesteld door het openbaar ministerie tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 9 december 2021. Het hof had de verdachte vrijgesproken van mensenhandel in de zin van arbeidsuitbuiting met betrekking tot au-pairs uit Indonesië, zoals omschreven in artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht. Het openbaar ministerie was het niet eens met deze vrijspraak en heeft cassatie ingesteld, waarbij het een cassatiemiddel heeft voorgesteld. De raadslieden van de verdachte, R.J. Baumgardt en S. van den Akker, hebben het beroep van het openbaar ministerie tegengesproken. De advocaat-generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de beslissing tot vrijspraak van het onder 1 tenlastegelegde, en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Amsterdam.

De Hoge Raad heeft het cassatiemiddel beoordeeld en geconcludeerd dat het hof een onjuiste uitleg heeft gegeven aan het begrip “(oogmerk van) uitbuiting” zoals bedoeld in artikel 273f lid 1 van het Wetboek van Strafrecht. De Hoge Raad heeft om redenen die zijn vermeld in een eerder arrest (ECLI:NL:HR:2024:156) het cassatiemiddel gegrond verklaard. De uitspraak van het hof is vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen over het onder 1 tenlastegelegde en de strafoplegging. De zaak is teruggeworpen naar het gerechtshof Amsterdam, zodat deze opnieuw kan worden berecht en afgedaan. Het beroep is voor het overige verworpen.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer21/05188
Datum13 februari 2024
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 9 december 2021, nummer 23-002348-17, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1974,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door het openbaar ministerie. Het heeft bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De raadslieden van de verdachte, R.J. Baumgardt en S. van den Akker, beiden advocaat te Rotterdam, hebben het beroep van het openbaar ministerie tegengesproken.
De advocaat-generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de beslissing tot vrijspraak van het onder 1 tenlastegelegde, en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Amsterdam, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel komt op tegen de door het hof gegeven vrijspraak van de onder 1 tenlastegelegde mensenhandel. Het voert daartoe onder meer aan dat het hof een onjuiste uitleg heeft gegeven aan het begrip “(oogmerk van) uitbuiting” als bedoeld in artikel 273f lid 1 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr).
2.2
Het cassatiemiddel slaagt in zoverre. De redenen daarvoor staan vermeld in het arrest dat de Hoge Raad vandaag heeft uitgesproken in de zaak 21/05187, ECLI:NL:HR:2024:156.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft de beslissingen over het onder 1 tenlastegelegde en de strafoplegging;
- wijst de zaak terug naar het gerechtshof Amsterdam, opdat de zaak ten aanzien daarvan opnieuw wordt berecht en afgedaan;
- verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en A.E.M. Röttgering, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
13 februari 2024.